Zoekresultaten
66 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- Ben jij trouw aan jezelf?
Weet jij wanneer je écht doet wat je wilt wanneer je voor een keuze staat? Vanuit je intuïtie? Omdat dat is wat het leven van je vraagt? Of houd je rekening met anderen en met wat sociaal wenselijk is? Omdat je meegaat met wat gebruikelijk is in je familie, je vriendengroep, je werk. Want stel je voor dat je er dan uit ligt, commentaar krijgt of afgewezen wordt. De vreemde eend in de bijt zeg maar. ….pfff dat willen we meestal niet. Dat voelt niet fijn. En ik zeg niet dat je geen rekening met anderen moet houden maar wanneer het ingaat tegen wat goed voor jou is lijkt het me niet handig. Dus doen we aan ruilhandel en verloochenen we onszelf. We zeggen dan ja terwijl we diep van binnen nee voelen. Of andersom. En dat alles om een goed gevoel over onszelf te krijgen. We hopen dan dat de ander ons waardeert. We zoeken naar erkenning, bevestiging, acceptatie, waardering e.d. buiten onszelf. We maken onszelf afhankelijk van wat anderen van ons ons vinden en sterker nog, we vullen ook in en denken te weten wat anderen van ons vinden. We maken een plaatje over hoe we moeten zijn. En dan leven we dáár naar in plaats van te luisteren naar je Zelf. En weet je, eigenlijk weten we dit dondersgoed wanneer we onszelf verloochenen. Dat geeft altijd een wrange bijsmaak en een slecht gevoel over jezelf. Je eigenwaarde daalt dan. Dus kijk eens goed naar binnen en weet je zeker dat je eerlijk naar jezelf bent? Want het is best spannend om écht bij jezelf te blijven en jouw eigen unieke pad te bewandelen. Er kunnen dan allerlei gevoelens omhoogkomen die je al jaren probeert af te wijzen, te omzeilen of te onderdrukken. En dan kun je je afvragen, wie wijst wie af… 😉
- Bemoeial
“Jemig mam, wat ben jij een bemoeial!” zei mijn oudste zoon Bas net iets te fel en te hard. Beng! Die kwam binnen. We zaten met familie aan tafel en Bas zat te kletsen met Hans, mijn man. Bas zijn jongste dochter van nog geen jaar had honger en jengelde om een hapje eten. In een reflex buig ik voor Bas langs en geef haar een hapje van een bordje met pasta. “Ik kan haar zelf wel eten geven hoor”, zei Bas ook nog met een afkeurende blik. Ik voelde tranen opkomen. Vroeger zou ik onmiddellijk iets gezegd hebben in de trant van; “Zeg, hou eens even je grote mond! Je moet je aandacht bij je kind houden in plaats van te kletsen”. Maar ik had gelukkig ondertussen al geleerd om niets te zeggen en het nare gevoel toe te laten. Een bemoeial, dat ben ik toch niet… een beeld van vroeger flitste door me heen. Ik zei hetzelfde tegen mijn moeder toen ze bezorgd vroeg of het wel goed ging met mijn jongste dochter… Ik had een hekel aan dat bemoeizuchtige gedrag. Laat me met rust! En nu krijg ik hem zelf voor m’n kiezen. Ik zag ineens dat ik heel erg mijn best had gedaan om niet zoals mijn moeder te zijn. Dus werd ik de bemoeial. Sterker nog, ik wist het zelfs beter. De betweter. “Zie je wel, dat zei ik je toch”, hoorde je me regelmatig tegen iemand zeggen. Het schaamrood gleed over mijn wangen samen met de tranen en dat allemaal in luttele ogenblikken. Ik besefte dat ik ben een bemoeial ben én altijd gelijk heb. Sterker nog, ik heb er mijn werk van gemaakt! Ik deed zo mijn best om dit alles níet te zijn! Ik zag tot dat moment niet in, dat ik het alláng was. Het is pijnlijk om een bemoeial te zijn. Dat hoort niet zo. Ik had het gevoel erover afgewezen in mezelf en op dat moment werd het pijnlijke gevoel in alle hevigheid getriggerd. Omdat het er altijd al was. Speciaal voor mij. Aan tafel werd het even pijnlijk stil maar ik bleef alleen maar naar m’n bord kijken tijdens deze realisatie. Mooi woord ook trouwens, realisatie, dat wat reëel is onder ogen komen. Na het eten begon ik met afruimen en ik had nog steeds niets gezegd. En toen zei Bas, “Sorry mam, sorry dat ik je uitmaakt voor bemoeial. Ik ben er zelf ook één”. Ik kijk hem aan en tegelijkertijd schieten in de lach. Wat een bevrijding!
- Ontdek hoe Overgave aan Niets je Leven Verandert
Er zijn van die momenten waarop alles stilvalt. Je zit op de bank, de kinderen zijn naar school, je telefoon zwijgt eindelijk, en ineens is er… niets. Geen prikkels, geen taken, geen afleiding. Alleen een soort leegte die zich uitstrekt als een mist in je borst. Overgave aan dat niets? Makkelijker gezegd dan gedaan. Misschien herken je het. Dat gevoel dat je altijd iets moet doen, iets moet zijn, iets moet oplossen. Dat je hoofd nooit stil is, zelfs niet als je lichaam eindelijk rust heeft gevonden. Je blijft zoeken naar betekenis, naar houvast, naar een reden om te bestaan. Maar diep vanbinnen knaagt er iets. Een leegte die je liever negeert. Of wegdrukt met Netflix, to-do-lijstjes, of een extra rondje hardlopen. Want als je stopt met rennen, wat blijft er dan over? In deze blog neem ik je mee in het proces van overgave aan het niets. Niet als trucje, niet als quick fix, maar als een uitnodiging om te ontdekken wat er gebeurt als je niet meer vecht tegen de leegte. Als je niet langer probeert te ontsnappen, maar je juist opent voor wat er is. Zelfs – of misschien juist – als dat niets is. Het probleem: Innerlijk onrust vermijden. Ik weet nog goed hoe ik vroeger alles deed om dat gevoel van leegte te vermijden. Mijn dagen waren volgepland, mijn hoofd nog voller. Als ik even stilviel, voelde ik een soort onbestemde angst opkomen. Alsof ik in een zwart gat zou vallen als ik niet bleef bewegen. Overgave? Vergeet het maar. Ik hield liever de controle. Want stel je voor dat ik zou ontdekken dat er, onder al die lagen van presteren en zorgen, eigenlijk niets was. En toch… hoe harder ik probeerde te vullen, hoe leger ik me voelde. Herken je dat? Je werkt hard, je zorgt voor anderen, je doet je best om alles op orde te houden. Maar er blijft iets ontbreken. Een gevoel van niet-thuis-zijn. Alsof je altijd net buiten jezelf leeft. Je kunt het niet pakken, niet benoemen, maar het is er wel. Die leegte. Dat niets. Het gekke is: hoe meer je je best doet om het te vermijden, hoe groter het lijkt te worden. Je raakt verstrikt in patronen van pleasen, controleren, analyseren. Je probeert jezelf te bewijzen, of juist onzichtbaar te maken. Maar wat je ook doet, het gevoel van leegte blijft. Alsof je een bodemloze put probeert te vullen met zand dat tussen je vingers wegglipt. Wat gebeurt er als je het probleem niet oplost? Als je blijft vechten tegen het niets, raak je steeds verder verwijderd van jezelf. Je leeft op de automatische piloot, altijd op zoek naar de volgende afleiding. Je relaties worden oppervlakkig, je werk voelt leeg, je lijf begint te protesteren. Misschien krijg je last van onrust, slapeloosheid, vage klachten. Of je merkt dat je steeds minder zin hebt in de dingen die je vroeger leuk vond. En ondertussen groeit de angst. Angst om stil te vallen. Angst om te voelen wat er onder de oppervlakte leeft. Angst om te ontdekken dat je misschien niet bent wie je dacht te moeten zijn. Je blijft rennen, blijven zoeken, blijven vechten. Maar waartegen eigenlijk? Waarom is het zo lastig om je over te geven aan het niets? Ik heb jarenlang gedacht dat het aan mij lag. Dat ik gewoon niet goed genoeg was in ontspannen, in loslaten, in overgave. Maar inmiddels weet ik: het is niet zo gek dat we massaal bang zijn voor het niets. We leven in een wereld die draait om presteren, om zichtbaar zijn, om betekenis geven aan alles wat we doen. Stilte en leegte worden gezien als iets wat je moet vermijden. Als een teken van falen, van niet-meedoen, van niet genoeg zijn. En dus vullen we de leegte met alles wat we kunnen vinden. Werk, relaties, spullen, kennis, spiritualiteit zelfs. We zoeken naar methodes, naar stappenplannen, naar manieren om de leegte te temmen. Maar het werkt niet. Niet echt. Want elke poging om het niets te controleren, maakt het alleen maar groter. Je blijft gevangen in de illusie dat je iets moet worden, iets moet bereiken, voordat je mag rusten in wie je bent. De valkuil van methodes en trucjes Ik heb ze allemaal geprobeerd. Meditatiecursussen, affirmaties, vision boards, zelfhulpboeken. Even leek het te werken. Even voelde ik me rustiger, lichter, meer in balans. Maar zodra het leven weer op me afkwam, was de leegte terug. En de angst. Want wat als ik het nooit zou vinden? Wat als ik altijd zou blijven zoeken? Het probleem met al die methodes is dat ze je vaak wegleiden van het niets, in plaats van je er naartoe te brengen. Ze geven je het idee dat je iets moet fixen, iets moet veranderen, voordat je oké bent. Maar juist dat idee, dat je niet goed genoeg bent zoals je bent, is de kern van het probleem. Het houdt je gevangen in een eindeloze zoektocht naar vervulling, terwijl de enige echte oplossing is: stoppen met zoeken. Sub-problemen: Angst, controle en het verlangen naar zekerheid Onder de oppervlakte van de leegte liggen vaak oude angsten. Angst om niet gezien te worden. Angst om niet te bestaan. Angst om te verdwijnen in het niets. Die angsten zijn niet rationeel, maar ze zijn wel echt. Ze komen voort uit ervaringen uit je jeugd, uit je familiesysteem, uit alles wat je hebt meegemaakt en wat je hebt moeten onderdrukken om te overleven. Misschien heb je geleerd dat je alleen iets waard bent als je presteert. Of dat je je moet aanpassen om erbij te horen. Misschien heb je je emoties moeten onderdrukken omdat er geen ruimte voor was. Of heb je jezelf aangeleerd om alles onder controle te houden, omdat de chaos anders te groot werd. Al die patronen zijn manieren om het niets – de leegte, de pijn, de angst, niet te hoeven voelen. Maar hoe harder je je best doet om het te vermijden, hoe meer je jezelf verliest. Je raakt verstrikt in oude overtuigingen, in destructieve patronen, in een leven dat niet meer van jou voelt. Je leeft niet echt, je overleeft. En ergens diep vanbinnen weet je: zo wil je het niet meer. Overgave als sleutel: Ontmoet het niets in jezelf Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar de enige manier om vrij te worden van de leegte, is door haar toe te laten. Overgave aan het niets betekent niet dat je opgeeft, of dat je alles maar laat gebeuren. Het betekent dat je stopt met vechten. Dat je je opent voor wat er is, zonder oordeel, zonder verzet. Ik weet nog goed hoe eng dat was, de eerste keer dat ik het probeerde. Ik zat op de grond, tranen over mijn wangen, en alles in mij wilde wegrennen. Maar ik bleef zitten. Ik ademde. Ik voelde de leegte in mijn borst, het zwarte gat waar ik altijd zo bang voor was geweest. En ineens gebeurde er iets raars. De leegte werd zachter. Minder dreigend. Alsof ik erdoorheen kon zakken, in plaats van erin te verdwijnen. Langzaam begon ik te ontdekken dat het niets niet mijn vijand was, maar mijn thuis. Dat ik niet hoefde te verdwijnen, maar juist kon verschijnen in de ruimte die ontstond. Dat ik niet gescheiden was van het niets, maar dat wij één waren. Geen waarnemer en het waargenomene, maar een gezamenlijk fenomeen. Overgave aan het niets werd een poort naar rust, naar vrijheid, naar zijn. Wat gebeurt er als je je overgeeft aan het niets? Als je stopt met vechten en je opent voor het niets, verandert er iets fundamenteels. De angst valt weg. Niet omdat je hem hebt overwonnen, maar omdat je hem niet langer als vijand ziet. Je hoeft niet meer te bewijzen dat je bestaat. Je hoeft niet meer te zoeken naar betekenis buiten jezelf. Je mag zijn wie je bent, precies zoals je bent. Mét leegte, mét niet-weten, mét alles wat je eerder hebt weggedrukt. Je relaties worden echter, je keuzes helderder, je leven lichter. Je hoeft niet meer te compenseren, niet meer te pleasen, niet meer te controleren. Je kunt rusten in jezelf, in het niets dat eigenlijk alles is. Overgave wordt geen opgave, maar een uitnodiging om thuis te komen bij wie je werkelijk bent. Praktische stappen naar overgave Misschien vraag je je af: hoe doe je dat dan, overgave aan het niets? Er is geen stappenplan, geen magische formule. Maar er zijn wel manieren om jezelf te openen voor wat er is. Ga eens zitten, zonder afleiding. Zet je telefoon uit, sluit je ogen, en voel wat er opkomt. Misschien is het onrust, misschien verdriet, misschien gewoon leegte. Laat het er zijn. Adem. Voel je voeten op de grond, je adem in je buik. Merk op wat je voelt, zonder het te willen veranderen. Blijf erbij, ook als het ongemakkelijk wordt. Als je merkt dat je wilt wegrennen, dat je gedachten op hol slaan, wees dan mild voor jezelf. Je hoeft niets te fixen. Je hoeft alleen maar te zijn met wat er is. En als je het moeilijk vindt om dit alleen te doen, zoek dan een plek waar je samen met anderen kunt oefenen. Een stilteretraite bijvoorbeeld, waar je in een veilige bedding kunt ervaren wat het is om te rusten in het niets. De uitnodiging: Overgave aan het niets als poort naar vrijheid Het leven is niet bedoeld om vol te zijn, om altijd maar te moeten, te presteren, te voldoen. Het leven is ruimte. Stilte. Leegte. En in die leegte ligt alles besloten wat je zoekt. Overgave aan het niets is geen nederlaag, maar een overwinning op de angst die je klein houdt. Het is de moed om te zijn wie je bent, zonder opsmuk, zonder afleiding, zonder vluchtwegen. Dus ga er eens voor zitten. Neem waar wat er in jou leeft, ook als dat niets is. Voel hoe het is om niet te hoeven, niet te moeten, niet te zoeken. En als je merkt dat je verlangen naar rust, naar thuiskomen, sterker wordt dan je angst, weet dan dat je welkom bent. Meld je aan voor de Stilteretraite in september. Geef jezelf de ruimte om te ontdekken wat er gebeurt als je stopt met vechten en je overgeeft aan het niets. Misschien vind je daar wel precies wat je al die tijd zocht. Liefs Sonja ---
- Hoe je in 5 stappen de focus verlegt van buiten naar binnenwereld zonder jezelf te verliezen in het ‘Waarom’
Hoe je in 5 stappen de focus verlegt van buiten naar binnenwereld zonder jezelf te verliezen in het ‘Waarom’ Waarom. Het is zo’n woord waar je makkelijk in verdwaalt. Waarom voel ik me zo? Waarom lukt het me niet om los te laten? Waarom blijf ik steeds in hetzelfde patroon hangen, terwijl ik zo graag iets anders wil? Het lijkt een onschuldige vraag, maar voor je het weet zit je er middenin. Je hoofd draait overuren, je zoekt naar verklaringen, je leest boeken, volgt cursussen, praat met vrienden. Maar het antwoord blijft uit. Of het antwoord is nooit genoeg. Want zodra je denkt het gevonden te hebben, duikt er alweer een nieuwe ‘waarom’ op. En ondertussen blijft het onrustig vanbinnen. Je blijft zoeken. Je blijft duwen, trekken, analyseren. Alles om maar te begrijpen waarom je niet gewoon kunt zijn met wat er is. Waarom je niet gewoon kunt voelen wat je voelt, zonder dat je het meteen wilt oplossen of verklaren. Waarom het zo moeilijk is om jezelf toe te staan om te zijn wie je bent, precies zoals je bent. In deze blog neem ik je mee in een stappenplan dat je helpt om de focus te verleggen van het eindeloze ‘waarom’ naar het werkelijk thuiskomen bij jezelf. Niet omdat je dan nooit meer een ‘waarom’ zult hebben, maar omdat je leert hoe je niet langer hoeft te vechten met wat er is. Zodat je kunt leven vanuit rust, verbinding en vertrouwen. Precies zoals het klopt voor jou. Het probleem: Verstrikt raken in het waarom Het klinkt zo logisch: als je begrijpt waarom je iets doet, kun je het veranderen. Dus ga je op onderzoek uit. Je zoekt naar oorzaken, naar verklaringen, naar het moment waarop het misging. Misschien herken je het wel. Je hebt een conflict met je partner en je vraagt je af: waarom raakt dit me zo? Of je merkt dat je steeds weer over je grenzen laat gaan op je werk, en je wilt weten: waarom kan ik geen nee zeggen? Het lijkt een slimme strategie. Maar wat er vaak gebeurt, is dat je steeds verder van jezelf verwijderd raakt. Je hoofd neemt het over van je gevoel. Je blijft cirkelen in analyses, verklaringen, verhalen. En ondertussen voel je je nog steeds niet vrij. Nog steeds niet thuis bij jezelf. Het ‘waarom’ kan een valkuil worden. Een manier om niet te hoeven voelen wat er werkelijk is. Want zolang je zoekt naar het waarom, hoef je niet stil te staan bij het ongemak, de pijn, de leegte. Je blijft bezig met het verleden of de toekomst, maar je bent niet hier. Niet nu. Niet bij jezelf. Het gevolg? Je blijft ronddraaien in oude patronen. Je blijft je aanpassen, controleren, pleasen, analyseren. Je leeft niet je eigen leven, maar het leven van je ouders, je partner, je baas. Je raakt steeds verder verwijderd van wat er werkelijk in jou leeft. En je lijf? Dat gaat signalen geven. Onrust, spanning, vermoeidheid, misschien zelfs pijn of ziekte. Want wat niet gezien wordt, blijft zich herhalen. Totdat je het aandurft om te stoppen met zoeken naar het waarom, en te gaan voelen wat er is. Het proces: In 5 stappen van ‘waarom’ naar thuiskomen bij jezelf. Stap 1: Word je bewust van de trigger Alles begint met bewustwording. Je merkt dat je getriggerd wordt. Iemand zegt iets, je voelt je afgewezen, je wordt boos, verdrietig, onzeker. Of je merkt dat je weer in een oud patroon schiet: je gaat pleasen, je trekt je terug, je wordt kritisch naar jezelf of naar de ander. Het gebeurt vaak razendsnel, soms zonder dat je het doorhebt. Voorbeeld: Je partner komt thuis en zegt dat hij moe is. Jij voelt je ineens afgewezen, alsof jouw behoefte aan contact er niet toe doet. Voor je het weet ben je aan het uitleggen, verdedigen, of je trekt je terug. De trigger is geraakt. Het is zo verleidelijk om meteen te gaan zoeken naar het waarom. Waarom raakt dit me zo? Waarom voel ik me niet gezien? Maar probeer eens om daar niet meteen in mee te gaan. Sta even stil. Merk op: hé, ik word getriggerd. Dat is alles. Meer hoeft het niet te zijn. Stap 2: Voel hoe je innerlijke deur dichtgaat Dit is het moment waarop je meestal weggaat bij jezelf. Je voelt een schrikreactie, een spanning in je buik, je hartslag versnelt, je ademhaling wordt oppervlakkig. Misschien voel je een brok in je keel, of een druk op je borst. Je innerlijke deur gaat dicht. Je sluit je af voor wat er werkelijk in je leeft. Voorbeeld: Je merkt dat je je ineens afsluit. Je voelt je koud worden, je trekt je terug in jezelf. Of je schiet juist in de aanval, je wordt fel, je wilt de ander overtuigen van jouw gelijk. Allemaal manieren om niet te hoeven voelen wat er echt speelt. Dit is het moment om te pauzeren. Om niet meteen te reageren, maar te voelen wat er gebeurt in je lijf. Waar voel je de spanning? Wat gebeurt er als je daar even bij blijft, zonder het te willen veranderen? Stap 3: Merk op dat je je aandacht verlegt naar de ander, je denken Nu komt het interessante deel. Want meestal ga je op dit punt met je aandacht naar buiten. Je gaat nadenken over de ander. Wat doet hij of zij verkeerd? Wat moet er anders? Of je zoekt naar verklaringen in je hoofd. Waarom gebeurt dit steeds? Wat is er mis met mij? Hoe kan ik dit oplossen? Voorbeeld: Je merkt dat je in je hoofd schiet. Je analyseert het gedrag van je partner, je bedenkt wat je anders had moeten doen, je maakt plannen om het de volgende keer beter te doen. Je bent druk bezig met denken, maar je voelt niet meer wat er in jou leeft. Dit is een cruciaal moment. Want zolang je met je aandacht buiten jezelf bent, kun je niet voelen wat er in jou gebeurt. Je blijft hangen in het ‘waarom’, in het zoeken naar verklaringen. Maar het antwoord ligt niet buiten jezelf. Het antwoord ligt in het toelaten van wat er nu is. Stap 4: Merk op: wie is er dan nog bij jou? Dit is misschien wel de belangrijkste stap. Want als je met je aandacht bij de ander bent, of in je hoofd zit, wie is er dan nog bij jou? Wie voelt nog wat er in jou leeft? Wie zorgt er voor jouw gevoel, jouw pijn, jouw verlangen? Voorbeeld: Je merkt dat je jezelf kwijt bent. Je bent bezig met de ander, met het verleden, met het waarom. Maar wie is er nu bij het kind in jou dat zich afgewezen voelt? Wie is er bij de pijn, de angst, het verdriet? Dit is het moment om terug te keren naar jezelf. Om je aandacht naar binnen te brengen. Om te voelen wat er in jou leeft, zonder oordeel, zonder analyse. Gewoon voelen. Gewoon zijn met wat er is. Stap 5: Blijf bij jezelf en voel wat er is Dit is misschien wel het moeilijkste, maar ook het meest bevrijdende. Blijf bij jezelf. Voel wat er is. Laat het ongemak toe. Laat de pijn, de angst, de leegte er zijn. Zonder het te willen oplossen, zonder het te verklaren, zonder het weg te duwen. Voorbeeld: Je voelt de pijn van afwijzing. Je voelt het verdriet, de eenzaamheid, de boosheid. Je ademt erdoorheen. Je blijft erbij, zonder weg te gaan. Je merkt dat het gevoel langzaam verzacht. Dat er ruimte komt. Dat je niet uit elkaar valt, maar juist dichter bij jezelf komt. Dit is het moment waarop je thuiskomt bij jezelf. Waarop je voelt: ik ben er. Met alles wat er is. Ik hoef het niet te begrijpen, ik hoef het niet op te lossen. Ik mag gewoon zijn met wat er is. En dat is genoeg. Do’s en don’ts: Wat werkt wel, wat werkt niet? Do: Wees mild voor jezelf. Het is niet makkelijk om oude patronen te doorbreken. Het vraagt moed om te blijven voelen, om niet meteen te zoeken naar het waarom. Geef jezelf de tijd en de ruimte om te oefenen. Elke keer dat je even stilstaat bij wat er in jou leeft, is winst. Do: Zoek steun als het te moeilijk is om alleen te doen. Soms is het fijn om samen met iemand te onderzoeken wat er speelt. In een opstelling, in een sessie, in een groep. Je hoeft het niet alleen te doen. Don’t: Blijf niet hangen in het analyseren en verklaren. Het is zo verleidelijk om te blijven zoeken naar het waarom. Maar het brengt je niet dichter bij jezelf. Het houdt je juist weg van wat er werkelijk is. Don’t: Ga niet vechten met jezelf. Je hoeft niet perfect te zijn, je hoeft niet alles te snappen. Het gaat erom dat je aanwezig bent bij wat er nu is. Dat is genoeg. Voor gevorderden: Durf te blijven bij het ongemak, ook als het heftig wordt. Voel de neiging om weg te gaan, om te verklaren, om te analyseren. En kies er bewust voor om te blijven. Om te ademen, om te voelen, om te zijn. Juist daar ligt de bevrijding. Waarom deze stappen werken Misschien vraag je je af: waarom werkt dit? Waarom zou ik stoppen met zoeken naar het waarom? Het antwoord is simpel. Omdat het leven niet draait om verklaringen, maar om ervaring. Omdat je pas echt vrij bent als je kunt zijn met wat er is, zonder het te hoeven begrijpen of oplossen. Omdat je pas echt thuiskomt bij jezelf als je jezelf toestaat om te voelen wat er nu is, precies zoals het is. Het ‘waarom’ is vaak een afleiding. Een manier om niet te hoeven voelen wat er werkelijk speelt. Maar als je durft te blijven bij wat er is, zonder te zoeken naar verklaringen, ontstaat er ruimte. Ruimte voor rust, voor verbinding, voor liefde. Voor jezelf, en voor de wereld om je heen. Call to action: Zet de eerste stap naar jezelf Voel je dat het tijd is om niet langer te blijven hangen in het waarom? Wil je ervaren hoe het is om echt thuis te komen bij jezelf, zonder te hoeven vechten of verklaren? Meld je dan aan voor JAZZ je authentieke zelf zijn, of kies voor een individueel Essentie & Impact traject. Je kunt ook deelnemen aan een Opstellingendag, of jezelf onderdompelen in stilte tijdens de 3-daagse stilteretraite met Sonja. Of misschien voel je de roep om je te verdiepen in systemisch werk en familieopstellingen. Welke stap je ook kiest, weet dat je welkom bent. Precies zoals je bent. Met alles wat er is. Je hoeft het niet alleen te doen. Je hoeft het niet te begrijpen. Je mag gewoon zijn. En dat is genoeg. Liefs Son
- Vrouwen
Vroeger had ik echt een hekel aan dat “vrouwengedoe”. Je weet wel… van die kringen waarin vrouwen met sjaals en cacao naar de maan zitten te staren. Ik noemde het altijd wijvengedoe. Daar had ik niks mee. Ik vond daar iets van. Want eigenlijk vond ik iets van mijn eigen vrouwelijkheid. Ik had er geen contact mee. Ik onderdrukte het. Het lichaam voelde onveilig. En dan is het makkelijker om er grapjes over te maken dan om het echt te voelen. Maar dat is veranderd. Inmiddels weet ik: ik bén gewoon een vrouw. Een vrouwelijke vrouw. En dat is heerlijk. Zacht én krachtig. Vol gevoel én vol vuur. En ik hoef het niet meer te verklaren, bewijzen of verdedigen. Het is gewoon oké. En nu? Nu begeleid ik zelf een groep, toevallig allemaal vrouwen, in Jazz. Je Authentieke Zelf Zijn. En ja: we zitten niet naar de maan te koekeloeren (dat doe ik wel in m’n eentje hahaha) maar er is wél magie. Vrouwelijke magie. Verbinding. Lichaam. Waarheid. En veel tranen én gelach. Mannen zijn trouwens altijd van harte welkom. In mijn opleiding zijn er ook mannen . Ik hou van de afwisseling. Maar dit stuk… dit gaat even over thuiskomen in jezelf. In je eigen lijf. In je vrouw zijn. Dáár zit precies de veiligheid die ik zocht. En als je daar eenmaal bent? Dan is alles oké 🤍
- Van Betweter naar Bewustzijn
Lange tijd had ik een hekel aan betweters. Maar ik ont-dekte dat ik er zelf ook één was… Vooral als het ging over gevoel en denken. Ik was ervan overtuigd dat emotionele pijn altijd begon met een overtuiging. Verander je gedachten, en je gevoel volgt vanzelf. Hans, mijn man dacht daar anders over, maar ik kon het niet uitstaan als hij mijn logica niet volgde. Ik bleef doorgaan, probeerde hem steeds opnieuw te overtuigen. Natuurlijk liep dat op wederzijdse irritaties uit. Totdat ik keihard tegen mezelf aanliep. Er waren dingen in mijn eigen leven die ik niet kon ‘wegdenken’. Pijn die niet verdween, de pijn die ik als kind al had gevoeld als ik weer eens iets niet begreep. Bijvoorbeeld hoe volwassenen deden. Of lesstof op school. Ik wilde dus uit alle macht alles begrijpen en als ik het dan 'zeker' wist moesten anderen dat ook zo zien.Maar door de confrontatie met Hans drong het tot me door: denken en voelen staan niet los van elkaar! Sommige dingen moet je niet oplossen, maar doorvoelen. Dat inzicht sloeg in als een bom. Het gaf me niet alleen rust, maar ook een diepere verbinding met mezelf en met anderen. En zeker met Hans ;-) Op dat moment kon ik aan mezelf toegeven; Je bent ook een betweter! Au! De dans tussen denken en voelen Veel mensen geloven dat denken en voelen twee aparte systemen zijn: als je anders denkt, voel je je anders. Maar het is complexer dan dat. Ze beïnvloeden elkaar continu, in een subtiele wisselwerking. Gevoelens beïnvloeden gedachten. Soms voel je je verdrietig zonder duidelijke reden. Je brein zoekt dan een verklaring en creëert gedachten zoals: “Ben ik niet goed genoeg?” of “Waarom overkomt mij dit altijd?” Maar vaak is dat verhaal niet de echte oorzaak, alleen een gevolg van het gevoel dat er al was. Gedachten beïnvloeden gevoelens. Aan de andere kant kunnen overtuigingen wel degelijk gevoelens oproepen. Als je steeds denkt: "Ik ben niet goed genoeg", voel je onzekerheid of verdriet. Maar als iemand je laat inzien dat deze gedachte niet waar is, kan dat gevoel verzachten. Lichaam en zenuwstelsel spelen een grote rol. Veel emoties ontstaan in het lichaam voordat je er een gedachte bij hebt. Stress, spanning of blijdschap zijn vaak fysieke sensaties. Je brein plakt er achteraf een verhaal op. Soms is dus niet je gedachte de oorzaak, maar simpelweg een lichamelijke reactie. Niet alles is met denken op te lossen. Pijn moet niet ‘weggeredeneerd’ worden, maar simpelweg gevoeld. Rouw, oude trauma’s of diepe onzekerheden laten zich niet temmen door logisch denken. Daar helpt geen positief mantra tegen, maar wel het toelaten en doorvoelen ervan. Wat ik heb geleerd Ik zie nu dat mijn behoefte om alles te begrijpen en te verklaren ook een vorm van controle was. Zolang ik het kon analyseren, had ik het gevoel dat ik grip had. Maar echte vrijheid kwam pas toen ik inzag dat niet alles begrepen hoeft te worden. Sommige dingen willen alleen maar ervaren worden. Dus als je jezelf betrapt op eindeloos analyseren, vraag je dan af: probeer ik iets op te lossen met mijn hoofd dat eigenlijk in mijn lichaam gevoeld wil worden? Misschien is het tijd om niet langer te begrijpen, maar te doorvoelen.
- Relaties als spiegels van het systeem
Ontdek hoe relatieproblemen ontstaan door onbewuste herhaling van je familiesysteem Het is een pijnlijk mysterie. Je wilt zo graag verbinding, maar telkens weer bots je op dezelfde muur. Je doet je best, praat, leest boeken over communicatie, volgt misschien zelfs relatietherapie. Toch blijven de relatieproblemen zich herhalen. Alsof je gevangen zit in een onzichtbaar patroon, dat zich steeds opnieuw afspeelt – met deze partner, of de vorige, of misschien zelfs in vriendschappen en op je werk. Herken je dat? Je verlangt naar liefde, naar gezien worden, naar veiligheid. Maar diep vanbinnen is er ook twijfel. Iets klopt er niet. Je voelt het in je lijf, in de spanning tussen jullie, in de kleine irritaties die uitgroeien tot ruzies waar je allebei uitgeput van raakt. Je vraagt je af: waarom lukt het niet? Waarom voel ik me niet echt vrij in deze relatie? In dit blog neem ik je mee in wat er werkelijk speelt onder relatieproblemen. Niet het oppervlakkige gedoe, maar de diepere laag: hoe je onbewust de dynamiek uit je familiesysteem herhaalt. Hoe je partner een spiegel wordt voor wat jij nog niet hebt aangekeken in jezelf. En wat er nodig is om uit die verstrikking te komen, zodat je eindelijk op eigen benen kunt staan – in je relatie én in je leven. De aantrekkingskracht van oude pijn Het klinkt misschien gek, maar vaak zijn we het meest aangetrokken tot mensen die iets in ons aanraken wat we zelf nog niet hebben geheeld. Dat kan een soort thuiskomen voelen. Alsof je elkaar al jaren kent. Je herkent iets in de ander, een vertrouwdheid die bijna magisch is. Maar wat je herkent, is niet altijd liefde. Soms is het gedeelde pijn. Ik weet nog goed hoe dat bij mij ging. Mijn eerste serieuze relatie voelde als een warm bad. Eindelijk iemand die mij zag, die begreep waar ik vandaan kwam. Maar na een tijdje merkte ik dat ik steeds harder mijn best deed om die verbinding vast te houden. Ik werd pleaserig, verloor mezelf, raakte geïrriteerd als hij zich terugtrok. En hij deed hetzelfde, maar dan andersom: hij trok zich terug, werd stil, onbereikbaar. We zaten gevangen in een dans die we allebei kenden uit ons gezin van herkomst. Alleen zagen we dat toen nog niet. Misschien herken je het. Je verlangt naar nabijheid, maar zodra het te dichtbij komt, trek je je terug. Of je klampt je juist vast, bang om verlaten te worden. Je partner doet precies het tegenovergestelde. En zo blijf je elkaar vinden in een patroon dat je niet kunt doorbreken. Wat gebeurt er als je vastzit in deze dynamiek? Relatieproblemen krijgen dan een heel andere lading. Het gaat niet meer over wie er gelijk heeft, of wie wat doet. Het gaat over iets veel diepers: een oud gemis, een verlangen dat nooit echt is vervuld. Je probeert het alsnog te krijgen van je partner. Liefde. Erkenning. Gezien worden. Maar de ander kan dat nooit helemaal geven, want het is niet van nu. Het is van vroeger. En dat voel je. Je voelt het als je partner niet reageert zoals je hoopt. Als je je afgewezen voelt, terwijl je rationeel weet dat het niet zo bedoeld is. Als je boos wordt om iets kleins, maar eigenlijk huilen wilt om iets groots. Je voelt het in de leegte na een ruzie, als je allebei uitgeput op de bank zit en niet meer weet hoe je verder moet. Wat je niet aankijkt in jezelf, projecteer je op de ander Dit is het pijnlijke stuk. Wat je niet hebt aangekeken in jezelf, draag je onbewust over op je partner. Je projecteert je eigen onvervulde behoeften, je oude pijn, je schaamte en angst op de ander. Je hoopt dat hij of zij het voor je oplost, je redt, je gelukkig maakt. Maar dat kan niet. Niemand kan dat voor jou doen. Ik heb het vaak gezien in opstellingen. Twee mensen die elkaar aantrekken omdat ze allebei een wond dragen. Ze herkennen elkaars pijn, maar kunnen het niet voor elkaar dragen. En als het spannend wordt, gaan ze elkaar verwijten maken. Jij doet dit, jij doet dat. Maar onder die verwijten zit iets anders: een kind dat roept om gezien te worden. Om liefde. Om erkenning. En zolang je dat niet ziet, blijf je vechten. Tegen elkaar, maar eigenlijk tegen jezelf. Je raakt verstrikt in een patroon dat niet van jou is, maar van je familiesysteem. Je probeert alsnog te krijgen wat je als kind hebt gemist. Maar de ander kan dat niet geven. En dat doet pijn. Waarom is het zo lastig om uit deze verstrikking te komen? Misschien heb je al van alles geprobeerd. Praten, analyseren, relatietherapie, zelfhulpboeken. Je snapt het allemaal wel. Je weet waar het vandaan komt. Maar toch verandert er niets. Waarom? Omdat het niet genoeg is om het te begrijpen. Je kunt je pijn niet wegdenken. Je kunt het niet oplossen met je hoofd. Sommige dingen willen niet verwerkt worden, die willen doorleefd worden. Gevoeld. In je lijf, niet in je hoofd. Dat is confronterend. Want het betekent dat je je moet overgeven aan wat er is. Aan de pijn, de leegte, de angst. Je moet het toelaten, niet wegduwen. En dat is precies wat we als kind hebben geleerd om niet te doen. We hebben geleerd om te overleven. Om ons aan te passen, te pleasen, te vechten of te vluchten. Alles om maar niet te hoeven voelen wat te groot was om te dragen. En nu, in je relatie, word je opnieuw uitgenodigd om dat oude stuk aan te kijken. Niet om het op te lossen, maar om het te erkennen. Zodat het je kan loslaten. De rol van schaamte, angst en loyaliteit Er is nog iets wat het lastig maakt. Schaamte. Angst. Loyaliteit aan vroeger. Misschien heb je geleerd dat je niet mag klagen. Dat je sterk moet zijn. Dat je je ouders niet mag afvallen. Dus houd je je in. Je slikt je verdriet in, je lacht het weg, je doet alsof het allemaal wel meevalt. Maar wat je verzwijgt, wordt voelbaar in het veld tussen jullie. Je partner voelt dat er iets niet klopt. Dat je niet helemaal aanwezig bent. Dat je iets achterhoudt. En dat roept wantrouwen op, zonder dat iemand weet waarom. Ik heb het zelf vaak meegemaakt. Dat ik dacht dat ik alles goed deed, maar dat mijn partner toch zei: ik voel je niet. Je bent er niet echt. En ik snapte het niet. Tot ik ontdekte dat ik nog steeds delen van mezelf verborgen hield. Uit angst om afgewezen te worden. Uit loyaliteit aan mijn gezin van herkomst. Omdat ik dacht dat het niet veilig was om mezelf helemaal te laten zien. Wat gebeurt er als je niets doet? Als je deze patronen niet aankijkt, blijven de relatieproblemen zich herhalen. Je blijft zoeken naar erkenning bij de ander, maar vindt het niet. Je raakt steeds verder verwijderd van jezelf én van je partner. Soms leidt het tot afstand, ruzies, of zelfs een breuk. Maar zelfs als je uit elkaar gaat, neem je het patroon mee naar de volgende relatie. En dat is misschien wel het pijnlijkste. Je denkt dat het aan de ander ligt, maar uiteindelijk kom je jezelf weer tegen. Steeds opnieuw. Tot je besluit om het anders te doen. Hoe kom je uit de destructieve verstrikking? De eerste stap is erkennen dat je vastzit in een oud patroon. Niet om jezelf te veroordelen, maar om eerlijk te zijn. Ja, ik draag iets mee wat niet van nu is. Ja, ik projecteer mijn pijn op de ander. Ja, ik verlang naar iets wat mijn partner niet kan geven. Dat is pijnlijk. Maar het is ook bevrijdend. Want als je het ziet, kun je kiezen. Je kunt besluiten om het niet langer buiten jezelf te zoeken. Om verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen gevoelens, je eigen pijn, je eigen verlangens. Dat begint met voelen. Niet analyseren, maar voelen. Waar zit de pijn? Waar voel je leegte, gemis, angst? Kun je erbij blijven, zonder het op te lossen? Kun je jezelf geven wat je als kind hebt gemist? Liefde, erkenning, veiligheid? Soms lukt dat niet alleen. Soms heb je iemand nodig die met je meekijkt, die je helpt om het oude patroon te zien en te doorbreken. Dat is waar systemisch werk en familieopstellingen zo krachtig zijn. Ze laten zien waar je verstrikt bent geraakt, waar je nog loyaal bent aan vroeger, waar je jezelf bent kwijtgeraakt. En als je dat ziet, kun je loslaten. Niet door te vechten, maar door te erkennen. Door te rouwen om wat er niet was. Door te voelen wat je hebt gemist. En dan, heel langzaam, ontstaat er ruimte. Voor jezelf. Voor de ander. Voor een relatie die vrij is van oude pijn. Wat kun je nu doen? Misschien voel je nu weerstand. Of verdriet. Of opluchting, omdat je eindelijk begrijpt waarom je steeds weer tegen dezelfde relatieproblemen aanloopt. Wat je ook voelt: het is welkom. Het mag er zijn. Omdat het er al is. Als je merkt dat je vastzit in patronen die je niet kunt doorbreken, nodig ik je uit om dieper te kijken. Niet alleen met je hoofd, maar met je hart en je lijf. Systemisch werk en familieopstellingen kunnen je helpen om te zien waar je nog gevangen zit in het verleden. Zodat je jezelf kunt bevrijden, en eindelijk op eigen benen kunt staan in je relatie, in je werk, in je leven. Wil je leren hoe je deze patronen doorbreekt, niet alleen voor jezelf maar ook om anderen te begeleiden? Meld je dan aan voor de opleiding familieopstellingen en systemisch werk. Hier leer je niet alleen de theorie, maar vooral hoe je vanuit je eigen proces zuiver en belichaamd kunt begeleiden. Zodat je niet alleen weet hoe het moet, maar het ook echt bént. En dat is de grootste vrijheid die er is.
- Waarom ze haar man spaart en zich op die ander richt
Waarom ze haar man spaart en zich op die ander richt Een cliënt van mij is bedrogen. Haar partner ging vreemd. Maar wie krijgt de schuld? Niet hij. De ander. De vrouw met wie hij het deed. Haar man blijft buiten beeld. En dat zie ik vaak. Het is een slimme overlevingsreactie. Als je nog vast wilt houden aan de relatie, dan is het makkelijker om te denken: hij werd verleid. Dan hoef je niet te voelen: hij koos ervoor om mij te verlaten. Dan blijft het plaatje van hem nog een beetje heel. Dan hoef je de klap niet volledig te voelen. De pijn zoekt een uitweg en dus krijgt die andere vrouw het volle pond. Het is veiliger boos te zijn op iemand van buiten dan op degene die je liefhebt. Soms speelt er iets ouds mee. Iemand die als kind leerde haar woede in te slikken. Die niet leerde aankijken wie echt verantwoordelijk is. Dan gaat die woede zwerven. En komt uit bij de verkeerde. Maar zolang hij niet op zijn plek staat, blijft ook de realiteit verborgen. Pas als hij aangekeken wordt als degene die gekozen heeft, kan zij echt voelen wat er is gebeurd, en wat het met haar doet. Daar begint de heling. Niet door te vechten tegen een ander, maar door de spiegel te durven zien. En trouw te blijven aan wat jij voelt. Zelfs als dat pijn doet. Juist dan.
- De onzichtbare vorige liefde
Wat gebeurt er als een eerdere partner niet erkend wordt? Zij – of hij – was er eerder. En systemisch gezien betekent dat: die persoon hoort erbij. Of de relatie nu lang of kort duurde, of er kinderen waren of niet. Als zo’n liefde wordt doodgezwegen, weggelaten of genegeerd, ontstaat er een gat in het familiesysteem. En dat gat werkt door. In een opstelling zie ik dit vaak. Tijdens een opstellingendag komt het bijna wekelijks voorbij. De niet geziene partner. De eerste grote liefde van je vader, je moeder, je opa of oma. En die doen ertoe. Stel je voor: je oma was ooit verloofd, maar haar geliefde overleed voor het huwelijk. Of je moeder wilde trouwen met iemand, maar dat mocht niet van de kerk of het geloof. Of je opa was eigenlijk verliefd op een man, maar leefde met een vrouw omdat dat het enige was wat toen kon. Ook dát leeft voort in het systeem. Die liefdes verdwijnen vaak uit beeld, maar blijven voelbaar in de onderstroom. De weggestopte verlangens, het verdriet, de eenzaamheid. Kinderen of kleinkinderen kunnen dat dragen, zonder te weten waar het vandaan komt. Ze raken verstrikt in iets wat niet van hen is. Het systeem zoekt naar volledigheid. Ook in nieuwe relaties kan het gaan wringen. Als die eerste liefde geen plek krijgt, blijft die voelbaar op de achtergrond. Zelfs als niemand het benoemt. Erkennen is niet verheerlijken. Het is eenvoudigweg zeggen: jij was er eerder. Jij hebt een plek. En die plek is van jou.
- Waarom je moeder niet je beste vriendin kan zijn En andersom.
Een systemische blik voor dochters en moeders Vanuit de dochter Veel vrouwen zeggen het: mijn moeder is mijn beste vriendin. Maar vaak zit daar iets onder wat niet vrij is. Als kind wilde je misschien niks liever dan gezien worden. Erbij horen. Verbonden zijn. Maar als je moeder emotioneel niet beschikbaar was, of zelf te veel had meegemaakt, dan schoof je op. Je werd haar steun, haar vertrouweling, haar maatje. Niet omdat je dat wilde, maar omdat je geen keus had. Omdat het veiliger voelde dan afgewezen worden. Zo groeit er een loyaliteit die voelt als liefde, maar in feite een overlevingsmechanisme is. Jij boven je moeder. Jij als redder. Jij als vriendin. En later? Dan zeg je: we zijn zo close, we delen alles. Maar de waarheid is: je draagt nog steeds iets wat niet van jou is. Haar eenzaamheid. Haar pijn. Haar onvervulde verlangen. Dat is geen vriendschap. Dat is verstrikking. De systemische beweging Je hoeft niet te buigen. Niet te idealiseren. Niet te fixen. Maar wel de realiteit zien zoals die is. Jij bent het kind. Zij is de moeder. En dat werd omgedraaid. Door dat te erkennen, kan er emotie loskomen. De pijn van het gemis. En juist die mag eindelijk innerlijk gevoeld worden. Niet om het goed te maken. Maar zodat het jou kan loslaten. Vanuit de moeder Sommige moeders zeggen het met trots: mijn dochter is mijn beste vriendin. Maar vaak is dat geen vrije band. Een moeder die zelf tekort is gekomen, leunt emotioneel op haar kind, zonder dat zelf door te hebben. Ze deelt haar twijfels. Haar angsten. Haar verdriet. En het kind luistert. Past zich aan. Wordt te wijs, te groot, te verantwoordelijk. Dat voelt hecht. Maar het is niet gelijkwaardig. Het kind zorgt. En raakt zichzelf kwijt. Systemisch gezien is dit geen volwassen moeder. Dit is een moeder die zelf nog kind is in het systeem. Ze maakt van haar dochter haar anker. Haar troost. Haar bron. Maar een kind kan die plek nooit dragen. Wat dan wel Als moeder hoef je het niet perfect te doen. Maar je mag wel je eigen plek innemen. Je dochter is niet jouw vriendin. Niet jouw redding. Ze is jouw kind. Misschien had jij zelf ook geen moeder die er innerlijk voor je kon zijn. Dan begint het daar. Bij het erkennen van jouw gemis. Jouw leegte. Niet om te klagen. Maar om verantwoordelijkheid te nemen voor wat jij nog vasthoudt. En als jij jouw plek inneemt, ontstaat er lucht. Voor je dochter. Voor jou. Voor wat vrij wil worden tussen jullie.
- Waarom ik het woord ‘verwerken’ liever vermijd
Ik ben het aan het verwerken, zegt ze. Ik probeer het een plekje te geven. Ze kijkt me aan met een dappere glimlach en ik voel het meteen. Daar zit het. Daar zit ze. Vast in haar overtuiging. Verwerken. Een plekje geven. Het klinkt zo netjes en braaf. Alsof er een stappenplan is. Een begin, een midden, een eind. Alsof je met genoeg moeite, reflectie en ademhalingsoefeningen uiteindelijk klaar bent. Maar klaar bestaat sowieso niet. Niet in dit werk. Niet als het over pijn gaat die je lijf heeft onthouden. Niet als het stil werd waar het had moeten schreeuwen. Sommige dingen willen helemaal niet verwerkt worden. Die willen doorleefd worden. Gekend. Erkend. Sommige gebeurtenissen zijn niet te verteren, omdat ze nooit verteerd hoeven te worden. De dood van je kind. Het misbruik dat je lichaam droeg. Het gemis van een moeder die nooit echt moeder kon zijn. Daar zit geen strikje omheen. Geen afronding. Geen klaar. Wat ik zie in opstellingen: Zodra iemand stopt met ‘verwerken’ of het ‘een plekje geven’ en gewoon gaat zijn met wat er is – in al z’n ongemak, onvolmaaktheid en onbegrip – dan gebeurt er iets. Dan ontspant het systeem. Dan hoeft het niet meer weg. Dan mag het erbij horen. En soms, juist dán, ontstaat er iets wat lijkt op heling. Maar dat is geen eindpunt. Het is een opening. Een zachte verschuiving. Een ja tegen het leven zoals het is. Geen oplossing. Wel erkenning. Gewoon zijn.
- Ontdek hoe Zelfliefde je helpt opnieuw ouder voor jezelf te zijn als je ouders je in de steek lieten
Soms voelt het alsof je vastzit in een oud verhaal. Een verhaal waarin je ouders je niet zagen, niet beschermden, of gewoon niet konden geven wat jij zo hard nodig had. Misschien was het subtiel: een moeder die altijd met zichzelf bezig was, een vader die emotioneel afwezig bleef, of ouders die hun eigen pijn zo groot vonden dat er voor jou geen ruimte overbleef. En nu, jaren later, merk je dat je nog steeds wacht. Op erkenning. Op liefde. Op het gevoel dat je er mag zijn. Je probeert het te vinden in relaties, in werk, in succes. Maar diep vanbinnen blijft het knagen: wie zorgt er eigenlijk voor mij? Wie ziet mij nu? Zelfliefde. Het klinkt zo simpel, bijna als een cliché. Maar als je ouders je in de steek lieten, is het misschien wel het moeilijkste wat er is. Want hoe kun je jezelf geven wat je nooit hebt gekend? Hoe kun je ouder zijn voor jezelf, als je dat voorbeeld nooit hebt gehad? In deze blog neem ik je mee in wat het betekent om jezelf opnieuw ouder te zijn. Niet als trucje, niet als quick fix. Maar als een diep, systemisch proces van thuiskomen bij jezelf. Zodat je niet langer blijft hangen in beschuldigingen en projecties, maar ontdekt wat echte zelfliefde is – en hoe je het kunt belichamen. Blijven hangen in beschuldigingen en projecties Misschien herken je het wel. Je merkt dat je snel geïrriteerd raakt als iemand je niet begrijpt. Of je voelt je afgewezen als je partner niet aanvoelt wat je nodig hebt. Je verlangt naar aandacht, naar gezien worden, maar durft het niet te vragen. Of je vraagt het wel, maar het lijkt nooit genoeg. En als je eerlijk bent, voel je ergens ook boosheid. Op je ouders. Op de mensen die je tekort hebben gedaan. Op het leven zelf. Die boosheid is logisch. Het is de pijn van het kind in jou dat niet kreeg wat het nodig had. Maar zolang je blijft hangen in beschuldigingen – “Als mijn moeder nou eens…”, “Als mijn vader gewoon…” – blijf je gevangen in het oude verhaal. Je projecteert je onvervulde behoeften op anderen. Je verwacht dat je partner, je vrienden, je collega’s het gat vullen dat je ouders achterlieten. Maar dat lukt nooit. Want niemand kan geven wat jij als kind gemist hebt. Niemand, behalve jijzelf. Wat gebeurt er als je blijft hangen in het oude verhaal? Je leeft op de automatische piloot. Je reageert vanuit oude pijn, zonder dat je het doorhebt. Je zoekt bevestiging buiten jezelf. Je past je aan, of je trekt je juist terug. Je voelt je vaak moe, leeg, of gespannen. Je relaties lopen vast, omdat je steeds opnieuw dezelfde patronen herhaalt. Je verlangt naar verbinding, maar durft je niet echt te laten zien. Je bent bang om opnieuw gekwetst te worden, dus bouw je muren om je hart. En misschien voel je ook schaamte. Schaamte dat je nog steeds zo geraakt wordt door iets wat “allang voorbij” zou moeten zijn. Schaamte dat je het niet alleen kunt, dat je nog steeds hunkert naar iets wat je nooit hebt gekregen. Je probeert het te compenseren door hard te werken, door te zorgen voor anderen, door altijd sterk te zijn. Maar diep vanbinnen blijft het gevoel: ik ben niet goed genoeg. Ik ben niet veilig. Ik ben niet geliefd. Wat je niet kunt bereiken als je blijft hangen Zolang je blijft hangen in beschuldigingen en projecties, kun je niet echt vrij zijn. Je leeft niet je eigen leven, maar het leven van je ouders. Je blijft wachten op iets wat nooit komt. Je kunt niet echt kiezen voor jezelf, omdat je nog steeds loyaal bent aan het oude systeem. Je voelt je afhankelijk van de goedkeuring van anderen. Je durft niet te vertrouwen op je eigen gevoel, omdat je dat vroeger hebt moeten onderdrukken. En misschien merk je het ook in je lijf. Onrust. Spanning. Slaapproblemen. Of zelfs fysieke klachten die maar niet overgaan. Je lichaam draagt het verhaal van je jeugd. Het vertelt je waar je nog niet vrij bent. Waar je nog niet hebt kunnen loslaten. Waar je nog steeds wacht op een ouder die niet komt. Waarom het zo lastig is om los te komen Je weet misschien best dat je niet moet blijven hangen in het verleden. Je hebt boeken gelezen, therapieën gevolgd, misschien zelfs al familieopstellingen gedaan. Je snapt het allemaal wel. Maar voelen is iets anders dan begrijpen. Je hoofd weet dat je ouders niet konden geven wat je nodig had. Maar je hart blijft hopen. Blijft wachten. Blijft zoeken naar een manier om het alsnog te krijgen. Dat is geen zwakte. Het is menselijk. Je bent als kind afhankelijk geweest van je ouders voor liefde, veiligheid en erkenning. Als dat er niet was, heeft je systeem manieren gevonden om te overleven. Pleasen, aanpassen, zorgen voor anderen. Of juist afstand houden, alles onder controle willen hebben. Het zijn overlevingsstrategieën die je vroeger nodig had. Maar nu, als volwassene, houden ze je gevangen. Veel methodes richten zich op het veranderen van je gedachten. Op het loslaten van negatieve overtuigingen. Maar het kind in jou heeft geen boodschap aan logica. Het wil voelen wat het nooit heeft mogen voelen. Het wil erkend worden in zijn pijn, zijn gemis, zijn verlangen. Pas als je dat toelaat, kan er iets veranderen. Niet door te snappen, maar door te doorvoelen. Andere problemen die erbij horen Misschien merk je dat je moeite hebt met grenzen stellen. Je zegt te snel ja, terwijl je eigenlijk nee bedoelt. Of je trekt je terug, omdat je bang bent om gekwetst te worden. Je voelt je verantwoordelijk voor het geluk van anderen, maar vergeet jezelf. Je zoekt bevestiging in prestaties, in relaties, in uiterlijk. Maar het voelt nooit genoeg. Of je merkt dat je jezelf niet vertrouwt. Je twijfelt aan je keuzes, aan je gevoel, aan je eigenwaarde. Je vergelijkt jezelf met anderen en komt altijd tekort. Je bent streng voor jezelf, omdat je denkt dat je anders niet goed genoeg bent. Je bent bang om te falen, om afgewezen te worden, om alleen te zijn. En misschien herken je ook dat je moeite hebt met ontvangen. Je vindt het lastig om complimenten aan te nemen, om hulp te vragen, om liefde te ontvangen. Je bent gewend om te geven, om te zorgen, om sterk te zijn. Maar ontvangen voelt kwetsbaar. Alsof je toegeeft dat je iets nodig hebt. Alsof je toegeeft dat je niet alles alleen kunt. Wat gebeurt er als het niet wordt opgelost? Als je deze patronen niet doorbreekt, blijf je in cirkels draaien. Je relaties blijven ingewikkeld. Je blijft zoeken naar iets buiten jezelf. Je voelt je leeg, ongezien, niet vervuld. Je lijf blijft signalen geven: spanning, pijn, vermoeidheid. Je raakt steeds verder verwijderd van jezelf. Je leeft niet echt, je overleeft. En misschien geef je het onbewust door aan je kinderen. Je verlangt ernaar om het anders te doen, maar merkt dat je in dezelfde valkuilen stapt. Je wilt er zijn voor je kinderen, maar je eigen pijn zit in de weg. Je wilt niet dat zij hetzelfde meemaken, maar weet niet hoe je het patroon kunt doorbreken. De weg naar Zelfliefde: opnieuw ouder zijn voor jezelf Hier komt het moeilijke – en het bevrijdende – deel. Wat je als kind niet hebt gekregen, kan niemand je als volwassene meer geven. Niet je partner, niet je vrienden, niet je kinderen. Alleen jij kunt jezelf geven wat je nodig hebt. Dat klinkt misschien hard, maar het is ook een uitnodiging. Want het betekent dat je niet langer afhankelijk hoeft te zijn van anderen. Je kunt zelf ouder zijn voor het kind in jou. Zelfliefde begint met erkennen wat er is. Niet wegstoppen, niet bagatelliseren, maar onder ogen zien wat je hebt gemist. De pijn toelaten. Het verdriet voelen. De boosheid erkennen. Niet om te blijven hangen in het oude verhaal, maar om het eindelijk te doorvoelen. Zodat het je los kan laten. Dat vraagt moed. Het vraagt dat je stopt met jezelf veroordelen. Dat je mild wordt voor je eigen pijn. Dat je jezelf toestaat om te voelen wat je vroeger niet kon voelen. Dat je het kind in jou serieus neemt. Niet door het te overschreeuwen met positieve affirmaties, maar door er gewoon te zijn. Met aandacht. Met zachtheid. Met liefde. Hoe doe je dat, jezelf ouder zijn? Het begint met kleine stappen. Door stil te staan bij wat je voelt, juist als het ongemakkelijk is. Door jezelf te vragen: wat heb ik nu nodig? Wat zou ik mijn kind geven als het zich zo voelde? En dat dan aan jezelf geven. Misschien is het rust. Misschien is het troost. Misschien is het simpelweg erkenning: ja, dit doet pijn. En dat mag. Soms betekent het dat je grenzen stelt, waar je dat vroeger niet durfde. Soms betekent het dat je hulp vraagt, waar je dat altijd alleen wilde doen. Soms betekent het dat je jezelf toestaat om te rouwen om wat er niet was. Niet om in slachtofferschap te blijven, maar om ruimte te maken voor iets nieuws. Zelfliefde is geen eindpunt. Het is een proces. Een beweging. Soms gaat het vanzelf, soms struikel je weer over oude patronen. Maar elke keer dat je kiest voor jezelf, elke keer dat je het kind in jou serieus neemt, groeit er iets. Stevigheid. Vertrouwen. Vrijheid. Wat levert het op als je deze beweging maakt? Je voelt je minder afhankelijk van de goedkeuring van anderen. Je durft meer jezelf te zijn, ook als dat spannend is. Je relaties worden gelijkwaardiger, omdat je niet langer vanuit gemis of tekort reageert. Je lijf ontspant, omdat je niet meer hoeft te vechten of te vluchten. Je voelt meer rust, meer ruimte, meer verbinding met jezelf. En misschien wel het belangrijkste: je geeft het niet langer door aan de volgende generatie. Je kinderen hoeven niet te dragen wat jij hebt gedragen. Omdat jij het nu aankijkt, doorvoelt, en loslaat. Je wordt de ouder die je zelf had willen hebben. Voor jezelf. En daarmee ook voor anderen. Zelfliefde als sleutel tot verandering Zelfliefde is geen luxe, geen modewoord. Het is de basis. De sleutel om los te komen van het oude verhaal. Om niet langer te blijven hangen in beschuldigingen en projecties. Om jezelf te geven wat je nodig hebt, zonder te wachten op toestemming van een ander. Het vraagt oefening, geduld, en soms ook hulp van buitenaf. Maar het is mogelijk. Altijd. Wil je deze beweging maken, maar weet je niet waar te beginnen? Kom dan naar een Opstellingendag. In een veilige groep kijk je naar wat er speelt in jouw systeem. Je ontdekt waar je nog verstrikt bent, wat je mag loslaten, en hoe je jezelf opnieuw ouder kunt zijn. Niet door te snappen, maar door te voelen. Niet alleen, maar samen. Je bent welkom.











