top of page

Je bent je denken niet

Je bent niet je denken

Klinkt simpel, toch? Maar als je hoofd net zo’n kermis is als het mijne vroeger was, dan voelt het helemaal niet zo simpel. Wanneer gedachten als felle flitsen door je geest schieten en overtuigingen door je hoofd toeteren, is het lastig om afstand te nemen.

Mijn hoofd was ooit een soort snelweg in de spits, file van gedachten, toeterende overtuigingen, af en toe een botsing met een oude angst. En ik maar proberen het verkeer te regelen, druk, druk, druk. En met mij ging het prima, hield ik mezelf voor. Tot ik op een dag op een meditatiekussen belandde. Niet omdat ik zo zen was, maar omdat ik op was en het niet meer wist. Adem in, adem uit, en daar was-ie weer: die vertrouwde stem die fluisterde: “Je doet het niet goed.” Stil of niet, mijn gedachten bleven maar doorrazen.


Gedachten zijn als wolken aan de hemel

Gedachten komen en gaan als wolken, ze drijven voorbij tegen de achtergrond van de altijd aanwezige hemel. In het Dzogchen-boeddhisme zeggen ze dat gedachten als wolken aan de hemel zijn, ze komen en gaan, terwijl jouw essentie de ruimte is tussen die wolken en niet de wolken zelf. Met andere woorden, jouw bewustzijn is als de uitgestrekte hemel waarin ervaringen verschijnen, terwijl gedachten slechts voorbijdrijvende fenomenen zijn. Dat idee klonk best mooi, maar eerlijk gezegd begreep ik het eerst niet echt. Als ik niet mijn denken ben, wie ben ik dan wel? Ik voelde me immers totaal vereenzelvigd met die wolken van gedachten en emoties, en het leek onmogelijk om me daarmee niet te identificeren.


Als je niet je gedachten bent, wie ben je dan?

Die vraag bleef knagen. Als ik niet mijn voortdurende stroom aan gedachten ben, wat blijft er dan van mij over? Bovendien, wat moest ik met al die hardnekkige gedachten die me vertelden dat ik niet goed genoeg was, dat ik harder mijn best moest doen, dat ik pas mocht ontspannen als alles onder controle was? Mijn reflex was om die gedachten te bevechten. Ik probeerde ze weg te duwen of juist eindeloos te analyseren in de hoop ze onschadelijk te maken. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, het bleef druk in mijn hoofd.

Gaandeweg leerde ik iets essentieels: ik hoef mijn gedachten niet te geloven. Het klinkt eenvoudig, maar het besef dat gedachten geen harde feiten zijn, was een doorbraak. Wat er in je hoofd opkomt, lijkt vaak waar, maar dat is het zelden. Gedachten zijn meestal verhalen, interpretaties of oude patronen, geen objectieve waarheid. Ik ontdekte dat ik het niet hoef op te lossen met mijn hoofd. In plaats daarvan mocht ik iets doen wat ik jarenlang had vermeden: voelen wat eronder zit. Onder al dat mentale geweld zaten gevoelens die aandacht vroegen, kwetsbaarheid, leegte, verdriet misschien. Dat erkennen voelde ongemakkelijk en eng, maar ook eerlijk. Het was alsof ik eindelijk stopte met rennen en stil ging staan bij wat ik werkelijk voelde. Toen ik de strijd in mijn hoofd losliet en simpelweg durfde te voelen wat er te voelen viel, ontstond er ruimte voor rust. Juist door die kwetsbare emoties toe te laten, zonder er meteen iets aan te moeten doen, begon de mallemolen in mijn hoofd langzamer te draaien.


Non-dualiteit: het leven leeft jou

Non-dualiteit, de filosofie die stelt dat er geen afgescheiden zelf bestaat, gaf mij hierbij een bevrijdend inzicht. Je bent namelijk niet los van het leven, er is geen jij die geheel apart staat en alles zelf moet controleren of fixen. Sterker nog, in de visie van non-dualiteit leeft het leven jou. Het idee dat jij als afzonderlijk individu voortdurend aan het stuur moet zitten, valt daarmee weg. Het leven gebeurt door jou heen, spontaan en vanzelf, net zoals ademhaling en groei vanzelf plaatsvinden.

Wat betekent dit concreet? Dat je mag ontspannen in het besef dat je niet altijd hoeft in te grijpen of jezelf te verbeteren. Je mag zijn met wat er is, zelfs als bepaalde gevoelens oncomfortabel zijn of je hoofd blijft roepen dat het anders moet. Ik ben niet mijn denken. En jij ook niet. Met andere woorden, je hoeft niet te wachten tot je hoofd helemaal stil is om rust te mogen ervaren. Je hoeft niet te worden zoals je denkt dat het hoort. Je hoeft niet te vechten tegen jezelf. Het betekent niet dat je opgeeft. Het betekent dat je stopt met vechten tegen jezelf. Je bent al goed genoeg. Nu al.


Wat kun je doen?

Observeer je gedachten als wolken. In plaats van je te verliezen in elke gedachte, kun je proberen om ze te zien als voorbijdrijvende wolken aan de hemel. Merk op hoe een gedachte komt en weer gaat, zonder dat je er iets mee hoeft. Uiteindelijk ben jij de ruimte achter de wolken, de stille blauwe lucht waartegen ze verschijnen. Die ruimte, jouw bewustzijn, blijft onveranderlijk en ongeschonden, hoe donker de wolken ook worden.

Voel wat er te voelen valt. Wanneer je merkt dat je blijft piekeren of vechten tegen terugkerende gedachten, onderzoek dan eens welke emotie eronder schuilt. Misschien voel je onrust, angst of verdriet. Geef jezelf toestemming om die gevoelens er te laten zijn, zonder oordeel of analyse. Durf alle inspanningen los te laten en simpelweg te voelen wat je voelt. Paradoxaal genoeg kalmeert je denken juist wanneer je je aandacht verlegt van je hoofd naar je hart.

Herinner je dat je al compleet bent. Er is niets mis met jou dat eerst gerepareerd moet worden voordat je geluk of rust mag ervaren. Je ware aard, de stille aanwezigheid achter je gedachten, is van nature heel en compleet. Je hoeft jezelf dus niet te fixen. Sterker nog, je bent al thuis bij jezelf, ook als het soms even niet zo voelt.

Je hoeft niet verder te komen dan dit moment. Dit is waar het gebeurt.



 
 
 

Comments


bottom of page