top of page

Zoekresultaten

66 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Waarom ik mijn collega’s niet zie als concurrentie

    Vroeger dacht ik dat het moest. Dat je jezelf moest bewijzen. Je plek veroveren. Je hoofd boven het maaiveld uitsteken, maar niet te ver, want dan werd je kop eraf gemaaid. Altijd dat ongemakkelijke evenwicht tussen jezelf laten zien en niet te veel opvallen. Want collega’s… tja, die waren er ook. En ergens, diep vanbinnen, zat dat stemmetje: pas op, straks vinden ze je raar. Ik weet nog goed hoe het voelde. Die lichte spanning als iemand anders een goed idee had. Waarom heb ik dat niet bedacht. Of dat idee had ik ook en dan deed ik er niets mee. En ik lachte het weg, deed alsof het me niet raakte. Maar vanbinnen voelde het ongemakkelijk. Onzekerheid, de angst om niet genoeg te zijn. Tot ik het niet meer volhield. Tot ik merkte dat het me leeg trok. Dat ik steeds meer bezig was met hoe ik overkwam, dan met wat ik eigenlijk wilde bijdragen. Alsof ik in een onzichtbare wedstrijd zat waar niemand de spelregels kende, maar iedereen toch probeerde te winnen. En toen kwam het inzicht. Niet in één keer, maar langzaam. Laag voor laag. Door te kijken naar wat er onder die angst zat. Wat ik eigenlijk probeerde te beschermen. Mijn eigenwaarde, mijn bestaansrecht, het gevoel dat ik ertoe doe. En echt? Dat was pijnlijk. Want het betekende dat ik mezelf steeds kleiner maakte. Maar het werkt niet zo. Niet echt. Als jij groeit, hoeft een ander niet kleiner te worden. Leven is geen optelsom van winnen of verliezen. Er is niet een taart die opraakt als iemand anders een groter stuk neemt. Dat is een oud verhaal. Een familiesysteem misschien, waarin er altijd tekort was. Waarin je moest vechten om gezien te worden. Maar ik ben geen kind meer. En mijn collega’s zijn geen broers of zussen die met mij om de aandacht van onze ouders strijden. Wat er gebeurt als ik mijn collega’s niet meer als concurrentie zie? Dan ontstaat er ruimte. Voor samenwerking, voor echte verbinding. Voor het vieren van elkaars successen, zonder dat het iets afdoet aan mijn eigen waarde. Dan kan ik oprecht blij zijn voor de ander, zonder dat het ten koste gaat van mezelf. Het is niet altijd makkelijk. Soms stak het oude patroon nog de kop op. Dan voedel ik weer een soort afgunst. Zo van jij wel en waarom ik niet. Die angst om overgeslagen te worden. Maar nu hoeft niet meer mijn gedrag te bepalen. Ik kies ervoor om te delen. Om samen te werken. Om te geloven dat er genoeg is voor iedereen. En weet je? Het voelt zoveel lichter. Zoveel vrijer. Alsof ik eindelijk adem kan halen, zonder steeds om me heen te hoeven kijken. Dus nee, mijn collega’s zijn geen concurrenten. Ze zijn reisgenoten. Soms spiegels. Soms inspiratie. Soms irritatie, eerlijk is eerlijk. (En dan heb ik zelf mijn innerlijk werk te doen) Maar bovenal: mensen, net als ik. Met hun eigen angsten, verlangens en dromen. En toen ik dat zag, echt zag, viel er iets van me af. Dan hoef ik niet meer te vechten. Dan mag ik gewoon zijn. En dat is meer dan genoeg. Liefs Sonja

  • Niet Normaal met Mabel en Sonja

    Sonja & Mabel Aflevering 2 'Niet Normaal': Liegen, In je broek plassen & Spirituele Psychopaten In deze tweede aflevering van Niet Normaal duiken we in de ongemakkelijke waarheid over liegen (ook tegen jezelf), schaamtevolle plas verhalen en waarom mensen die nooit boos worden, misschien wel serieuze spirituele serial killers in de dop zijn. We praten over emoties die je liever niet op je Instagram zet, en hoe je vanuit een ogenschijnlijk ‘lage’ energië zo het energetisch veld in kan glijden, richting hoger bewustzijn, zonder er zweverig van te worden. Niet normaal. En precies daarom zo waardevol. Mabel en ik kennen elkaar al dertig jaar, we coachen elkaar. Zij komt bij mij en ik bij haar. En we zijn het ook vaak niet met elkaar eens, vandaag viel dat overigens wel mee. Sonja Elferink is de Beste Opsteller van Nederland en Mabel de Beste Coach van Nederland. Maar om dat te durven zeggen en om dat te worden, gaat niet zonder slag of stoot. Dat vraagt dagelijks om een grote investering. Elke dag een commitment aan wie je bent en aan wie je mag zijn zijn voor anderen. Wil je meer weten over Sonja Elferink kijk dan even op haar site www.spiritueelcoach.nl en wil je meer weten over Mabel? www.mabelvandendungen.nl/

  • In niets ligt alles

    Het is zo’n zin die blijft hangen. In niets ligt alles. Klinkt als een zen-koan, hè? Zo’n raadsel waar je hoofd geen vat op krijgt. En toch. Vanmorgen, midden in JAZZ, (traject wat ik aanbied, Je Authentieke Zelf Zijn) voelde ik het ineens weer. Niet als een gedachte, maar als een soort leegte die tegelijk vol was. Alsof ik op het randje stond van een klif, en alles wat ik dacht te zijn, langzaam van me afgleed. We zijn zo gewend om te vullen. Met verhalen, verklaringen, plannen voor morgen. Met het idee dat we iemand moeten zijn. Dat we iets moeten betekenen. Dat er een reden moet zijn voor ons bestaan, voor onze pijn, voor ons zoeken. Want stel je voor dat je niets bent. Dat er geen verhaal meer is om je aan vast te houden. Geen identiteit om te verdedigen. Geen houvast, geen zekerheid. Alleen maar ruimte. Stilte. Dat was spannend. Tenminste, voor mij wel. Jarenlang probeerde ik te zijn zoals het hoorde. Mezelf op te poetsen tot een versie die misschien wél goed genoeg was. Maar vanbinnen bleef het knagen. Wie ben ik eigenlijk, als ik niets meer hoef te zijn? Wat blijft er over als ik niet meer vecht, niet meer bewijs, niet meer red? Precies daar, in dat niets, gebeurt er iets geks. Niet jij valt weg, maar het idee van jou. De constructie, het verhaal, het overlevingsmechanisme. Wat overblijft lijkt leeg. Maar als je durft te blijven, als je niet meteen weer opvult met oude patronen, dan gebeurt er iets wonderlijks. Die leegte ademt leven. Ruimte. Stilte. Een soort bodem die niet vraagt om iets te worden, maar die alles al draagt. Ik weet nog dat ik dacht: als ik alles loslaat, val ik uit elkaar. Maar dat gebeurde niet. Sterker nog, ik viel niet uit elkaar. Ik viel samen. Met mezelf. Met het leven. Er ontbrak niets. En ja, het is spannend. Het vraagt moed om niet meteen te grijpen naar het oude verhaal. Om te blijven in het niet-weten. Om te voelen wat er opkomt als je niets meer hoeft te verdedigen. Maar precies daar, in die ruimte, komt er iets terug wat je misschien al heel lang kwijt was. Rust. Vertrouwen. Een soort thuiskomen, zonder adres, hahaha! Misschien herken je het. Dat verlangen om eindelijk niet meer te hoeven vechten. Niet meer te hoeven voldoen. Om gewoon te zijn, zonder dat je iets hoeft te bewijzen. En misschien ben je bang dat er dan niets overblijft. Maar wat als dat niets precies is waar alles in ligt? Wat als je daar pas echt jezelf vindt? Zink erin. Laat het oude verhaal los, al is het maar voor even. Voel de ruimte die ontstaat als je niet meer hoeft te weten wie je bent. En ontdek: er ontbreekt niets. Nooit gedaan ook. Dat is de paradox van thuiskomen bij jezelf. Niet door iets toe te voegen, maar door alles wat niet van jou is, te laten gaan. En te rusten in wat overblijft. Leeg. En tegelijk vol. Precies goed zoals het is. Niet perfect. Wel echt.

  • 2 Jaar en - 30 kg later

    Het begon eigenlijk niet met een getal op de weegschaal in de badkamer, maar met die andere weegschaal. Die in mijn hoofd. Elke dag opnieuw afwegen: ben ik goed genoeg? Ben ik te veel, te weinig, te aanwezig, te zacht, te hard? Altijd dat knagende gevoel: als ik maar dunner ben, val ik misschien minder op. Misschien houden ze dan meer van me. Misschien hou ik dan meer van mezelf. Ik was veertien. Veel te jong om te weten dat je niet te repareren bent. Dat er niets mis is met je lijf, alleen met wat je gelooft over jezelf. Maar dat wist ik toen nog niet. Dus toen begon het lijnen. Eten afwegen, gedachten afwegen, mezelf afwegen. En stiekem hopen dat het ooit genoeg zou zijn. Het werd een gewoonte. Allemaal onbewuste patronen. Een manier om niet te voelen wat eronder lag. Want zolang ik bezig was met calorieën, hoefde ik niet te voelen dat ik me leeg voelde. Of alleen. Of niet gezien. Als je me vraagt welk dieet ik niet heb gedaan zou ik het antwoord niet weten. Zelfs een maagballon heb ik ooit laten plaatsen. ( Dat ding moest er weer uit na 8 maanden) En ja hoor, daar val je lekker mee af. Maar de werkelijke oorzaken los je niet op. Handig eigenlijk, zo’n lijf dat alles voor je opvangt. Tot het niet meer werkt. Jaren later kwam ik in aanraking met opstellingen. Laag voor laag mocht ik afpellen: bescherming, schaamte, verdriet. Ik ontdekte hoe ik loyaal was aan vrouwen uit mijn systeem, ook die vrouw die ik nooit gekend heb, maar wiens pijn ik droeg in mijn lichaam. Het werd zichtbaar. Pijnlijk. En helend. Langzaam zag ik in hoe het gewicht me ooit geholpen heeft. Hoe het me beschermde tegen afwijzing, geweld, tegen vrouwzijn, voelen, tegen mezelf. Maar ik merkte ook hoe het me nu gevangen hield. En ergens in mij klonk een stem: niet meer nodig. Dus begon ik los te laten. Niet in één keer en zeker niet zonder niet zonder strijd. Het ging met vallen en opstaan. Met huilen, met lachen, met terugvallen en weer opstaan. Totdat Mabel weer op mn pad kwam en intuitief wist ik dat zij me nog iets kon leren. Niet de zoveelste dieetgoeroe, maar iemand die luisterde naar wat mijn lijf nodig had. Niet naar wat mijn hoofd vond. Geen wilskracht, geen regels, geen verboden. Maar afstemming. Leren luisteren. Wat heb je nu nodig? Wat voelt kloppend? En ineens werd het niet meer zwaar. Letterlijk en figuurlijk. Twee jaar later en 30 kilo lichter. Maar vooral nog meer vrij. Niet alleen in mijn lijf, maar ook in mijn hoofd. In mijn leven. Alsof ik eindelijk ruimte mocht innemen. Niet omdat ik dunner was, maar omdat ik mezelf niet meer hoefde te verstoppen. Ik weet hoe het voelt. Hoe diep het zit. Hoe het niet over eten gaat, maar over alles wat je niet wilt voelen en wil compenseren. Over alles wat je draagt voor een ander. Over alles wat je niet van jezelf mag zijn. Overgewicht is een symptoom van iets anders. Daarom begeleid ik binnenkort opstellingen rondom gewicht. Niet om je te fixen of te helen. Niet om je te laten afvallen. Maar om samen te kijken naar de laag eronder. Wat wil er gezien worden? Wat mag je loslaten? Wat mag je eindelijk aannemen als van jou? Als jij voelt dat het tijd is om niet langer te vechten met jezelf, maar te luisteren naar wat je lijf je wil vertellen, ben je welkom. Het gaat niet om die dertig kilo, maar om thuiskomen in jezelf. Zoals je nu bent. Niet pas als het beter voelt, niet als het lijf voldoet aan een plaatje, maar nu al, met alles wat er is. Omdat je niets hoeft te worden. Omdat je al goed bent. Altijd al geweest.

  • Ontdek hoe Erbij Blijven het verschil maakt als pijn te groot voelt

    Soms voelt het leven gewoon te veel. Je kent het vast wel: je probeert je groot te houden, je glimlacht terwijl het vanbinnen giert door je lijf. Je wilt niet lastig zijn. Niet te veel. Niet te intens. Dus slik je je tranen in, zet je je schouders eronder en hoop je dat niemand ziet wat er echt speelt. En als iemand vraagt hoe het met je gaat, zeg je: prima. Of goed hoor. Terwijl je eigenlijk niet weet hoe je jezelf nog overeind moet houden. Erbij blijven, het klinkt zo simpel. Maar als je het niet geleerd hebt, voelt het als een onmogelijke opgave. In deze blog neem ik je mee in wat er gebeurt als je je pijn niet kunt dragen, waarom het zo lastig is om dat te veranderen, en hoe de kracht van erbij blijven, voor jezelf én voor een ander, het verschil kan maken. Niet als trucje, maar als een diepgaande beweging naar heling en verbinding. Waarom pijn dragen zo moeilijk kan zijn. Als kind leerde ik al snel dat pijn lastig was. Te veel. Te groot. Te intens. Mijn vader kon niet goed tegen huilen. Hou op met dat gejank, riep hij dan. Anders krijg je een tik. Dan weet je tenminste waarom je jankt. Mijn moeder werd ongemakkelijk als ik bang was. Stel je niet zo aan. Dus trok ik me terug. Ik werd stil. Onzichtbaar in mijn verdriet. Ik leerde mijn tranen wegslikken, mijn angst verstoppen achter een glimlach. En met mij ging het wel goed. Echt waar. Misschien herken je het. Dat gevoel dat je niet te veel mag zijn. Dat je je emoties moet temperen, omdat ze anders onhandig zijn voor de mensen om je heen. Je leert jezelf te beheersen. Je wordt er goed in. Maar ergens onderweg raak je iets kwijt. Je vermogen om te voelen. Om te huilen als het pijn doet. Om te zeggen: ik weet het even niet meer. En dan gebeurt het. Je loopt vast. In je relatie, op je werk, met jezelf. Je merkt dat je niet meer bij je gevoel kunt komen. Dat je je afsluit, zelfs als je het niet wilt. Je voelt je alleen, zelfs als er mensen om je heen zijn. Je raakt verder van jezelf verwijderd. En met jou gaat het prima. Toch? Wat gebeurt er als je je pijn niet kunt dragen? Als je niet hebt geleerd om bij je pijn te blijven, gebeurt er iets geks. Je lichaam slaat het op. Je hoofd probeert het te begrijpen, te verklaren, er grip op te krijgen. Maar je gevoel blijft achter. Je wordt moe. Leeg. Je voelt je gespannen, zonder duidelijke reden. Je gaat pleasen, aanpassen, controleren. Alles om maar niet te hoeven voelen wat er onder zit. Je merkt het in je relaties. Je kunt niet echt dichtbij komen, want wat als de ander je pijn ziet? Je houdt afstand, of je klampt je juist vast. Je zoekt bevestiging, maar het lijkt nooit genoeg. Je raakt verstrikt in patronen die je niet kunt doorbreken. Je leeft niet je eigen leven, maar dat van je ouders, je voorouders, je partner. Je vervloeit en verstrikt als het ware. Je lijf begint te protesteren. Onrust, pijn, ziekte, burn-out. En met jou gaat het goed hoor. Misschien heb je het niet eens door. Je denkt: zo ben ik nu eenmaal. Maar toch, ergens wringt het. Je voelt dat er iets niet klopt. Dat je niet echt leeft, maar overleeft. Dat je jezelf kwijt bent geraakt, ergens onderweg. Waarom het zo lastig is om te veranderen Je hebt misschien al van alles geprobeerd. Boeken gelezen. Cursussen gevolgd. Meditatie, yoga, therapie. Je weet precies wat je zou moeten doen. Maar het lukt niet. Je blijft in hetzelfde rondje draaien. Waarom is het zo moeilijk om echt te veranderen? Omdat je systeem gewend is geraakt aan overleven. Je hebt geleerd om pijn te vermijden, omdat het vroeger te veel was. Je was te klein om het alleen te dragen. Dus sloot je je af. Je beschermde jezelf. En dat was nodig. Je hebt het overleefd. Maar nu je volwassen bent, werkt die strategie niet meer. Je wilt voelen, maar je lijf zegt: niet doen. Te gevaarlijk. Te pijnlijk. En dan komt het. Je probeert jezelf te forceren. Je wilt het oplossen, helen, weghalen. Maar dat werkt niet. Je kunt jezelf niet dwingen om te voelen wat je jarenlang hebt weggestopt. Je kunt jezelf niet forceren om erbij te blijven, als je nooit hebt geleerd hoe dat moet. De valkuil van oplossingen zoeken. We zijn zo gewend om problemen op te lossen. Om te zoeken naar een antwoord, een methode, een trucje. Maar sommige dingen kun je niet oplossen. Pijn vraagt niet om een oplossing, maar om aanwezigheid. Om erbij blijven. Ik weet nog goed hoe ik mezelf jarenlang probeerde te verbeteren. Nog een opleiding, nog een methode, nog een stapje verder. Ik dacht: als ik het maar snap, dan kan ik het veranderen. Maar het werkte niet. Ik bleef in hetzelfde rondje draaien. Tot ik ontdekte dat het niet ging om begrijpen, maar om voelen. Om erbij blijven, juist als het pijn doet. Wat gebeurt er als je blijft vermijden? Als je niet leert om bij je pijn te blijven, ontstaan er allerlei problemen bovenop de eerste pijn. Je raakt verstrikt in patronen van aanpassen, pleasen, controleren. Je relaties worden oppervlakkig, omdat je niet echt durft te laten zien wat er in je leeft. Je voelt je alleen, zelfs als je omringd bent door mensen. Je lijf gaat signalen geven. Onrust, spanning, pijn. Soms word je ziek, zonder duidelijke oorzaak. En het stopt niet bij jou. Je kinderen nemen het onbewust mee. Ze voelen jouw onrust, jouw spanning, jouw onvermogen om bij pijn te blijven. Het systeem herhaalt zich, generatie op generatie. Wat niet gezien wordt, blijft zich herhalen. Tot iemand het aandurft om erbij te blijven. Erbij blijven: hoe doe je dat? Erbij blijven klinkt simpel, maar het vraagt moed. Moed om te voelen wat je jarenlang hebt weggestopt. Moed om te blijven zitten, juist als het ongemakkelijk wordt. Moed om niet meteen te willen fixen, oplossen, wegmaken. Het begint met jezelf toestaan om te voelen. Om te erkennen dat het pijn doet. Dat je het even niet weet. Dat je het als kind niet alleen kon dragen. En dat hoeft ook niet. Want soms heb je iemand anders nodig. Iemand die niet schrikt van jouw donkerte. Die niet wegloopt als het moeilijk wordt. Die naast je blijft zitten, met zachte ogen en een open hart. Niet om het op te lossen, maar om de ruimte te zijn waarin jouw verdriet kan opkomen en weer verdwijnen. Om erbij te blijven en niet om het te willen veranderen. Dat is heling. Niet in wat er gezegd wordt, maar in het feit dat je niet meer alleen bent. Dat je je als het ware gedragen voelt, juist als je het gevoel hebt het zelf niet te kunnen. Kun je erbij blijven? Bij de pijn van een ander? Het vraagt ook iets als je naast iemand zit die pijn heeft. Je eerste neiging is vaak om te helpen, te troosten, een oplossing te bieden. Maar dat is niet wat nodig is. Het is vaak genoeg om er gewoon te zijn. Om niet te schrikken van het verdriet, de angst, de boosheid van de ander. Om erbij te blijven en het te kunnen verdragen zonder oordeel, zonder haast. Het is niet makkelijk. Je eigen ongemak komt omhoog. Je wilt iets doen, iets zeggen, het lichter maken. Maar echte verbinding ontstaat als je durft te blijven zitten. Als je het kan verdragen, ook als het zwaar voelt. Als je je eigen gevoel van machteloosheid aanneemt en ruimte geeft aan wat er is. Dat is misschien wel het mooiste wat je kunt geven. Aan jezelf, aan een ander, aan de wereld. Aanwezigheid. Erbij blijven, juist als het moeilijk is. De kracht van systemisch werk: thuiskomen bij jezelf In systemisch werk leer je om erbij te blijven. Niet door te analyseren of te verklaren, maar door te voelen wat er is. Je leert zien wat niet van jou is, doorvoelen wat er is en thuiskomen bij wat wél klopt. Je leert dat je niet alles alleen hoeft te dragen. Dat je gedragen wordt door het systeem, door het leven zelf. Het vraagt oefening. Geduld. Compassie. Maar het is mogelijk. Je kunt leren om bij jezelf te blijven, ook als het pijn doet. Je kunt leren om bij een ander te blijven, ook als je het niet kunt oplossen. Je hoeft niet perfect te zijn. Je hoeft alleen maar aanwezig te zijn. Wat levert erbij blijven op ? Als je leert om erbij te blijven, verandert er iets fundamenteels. Je voelt je minder alleen. Je hoeft jezelf niet meer te verstoppen of aan te passen. Je relaties worden echter, omdat je jezelf laat zien. Je lijf ontspant, omdat je niet meer hoeft te vechten tegen wat er is. Je voelt meer rust, meer vrijheid, meer verbinding. Je hoeft jezelf niet meer te verbeteren. Je hoeft niet te worden wie je denkt dat je moet zijn. Je bent wie je bent, met alles wat daarbij hoort. Ook met je pijn, je angst, je verdriet. Je bent al goed genoeg. En als bonus: je kinderen, je partner, de mensen om je heen voelen het verschil. Ze hoeven jouw pijn niet meer te dragen. Ze mogen hun eigen weg gaan. Het systeem komt tot rust. Erbij blijven: de uitnodiging Misschien voel je nu een ja. Of misschien juist weerstand. Dat is allebei oké. Erbij blijven is geen trucje, geen quick fix. Het is een proces. Een beweging naar binnen. Een uitnodiging om te voelen wat er is, zonder oordeel, zonder haast. Wil je leren hoe je erbij kunt blijven? Voor jezelf, voor een ander, voor het leven zelf? In mijn opleiding Systemisch Werk leer je precies dat. Niet vanuit methodes, maar vanuit afstemming en belichaming. Je leert werken met het veld, je eigen plek innemen, en thuiskomen bij jezelf.

  • Wat als je wél wat te zeggen hebt..

    Ken je dat? Dat je iets te zeggen hebt, iets wat eigenlijk uit je mond wil rollen, maar je slikt het in. Je voelt het borrelen, het ligt op je tong, maar je houdt je stil. Want stel je voor dat je iemand kwetst. Of dat ze je raar aankijken. Of, nog erger, dat ze je negeren. Als kind was ik daar een ster in. Grote mensen praten, kleine kinderen hebben niets te zeggen. Of: hou jij je mond maar, wat weet jij er nou van. Het was niet eens dat ik niets te zeggen had. Ik had genoeg te zeggen. Maar ergens onderweg leerde ik dat mijn woorden gevaarlijk waren. Dat er risico zat aan mezelf laten horen. Dus hield ik me in. Ik wilde erbij horen. Niet afgewezen worden. Niet dat iemand boos op me werd, of verdrietig. En dat patroon, dat neem je gewoon mee. Zonder dat je het doorhebt. Opeens ben je volwassen en zit je in een vergadering, of aan de keukentafel, en voel je weer die oude spanning. Zal ik het zeggen? Of toch maar niet? Je lacht het weg, maakt een grapje, of je zwijgt. En met jou gaat het prima. Toch? Tot ik doorhad dat het niet het kind in mij was die nu bang was, maar het verhaal dat ik mezelf bleef vertellen. Dat ik dacht dat ik nog steeds afhankelijk was van de goedkeuring van anderen. Dat ik nog steeds moest zorgen dat niemand zich ongemakkelijk voelde. Maar weet je? Als je blijft zwijgen, als je jezelf blijft inhouden, dan doet dat pijn. Dan daalt je eigenwaarde, elke keer een beetje meer. Je raakt verder van jezelf verwijderd. Het keerpunt kwam toen ik zag: ik mag zeggen wat ik te zeggen heb. Niet omdat het altijd makkelijk is, maar omdat het klopt. Er was een opstelling voor nodig om me daar bewust van te worden, Omdat ik mezelf niet langer wilde verliezen in het belang van de ander. En ja, soms vindt iemand daar wat van. Maar dat is niet mijn verantwoordelijkheid meer. Mijn verantwoordelijkheid is trouw zijn aan mezelf. Herken jij dat? Dat je je woorden inslikt uit angst voor afwijzing? Wat zou er gebeuren als je vandaag wél zegt wat je te zeggen hebt?

  • Het verschil tussen gevoel en intuïtie

    Het duurde even voordat ik het verschil echt kon voelen. Gevoel en intuïtie, twee woorden die ik jarenlang door elkaar haalde. Of eigenlijk, ik dacht dat alles wat ik voelde, waar was. Dat als mijn buik samentrok, of mijn hart op hol sloeg, dat dat dan mijn waarheid was. Dat ik daarnaar moest luisteren. Tot ik merkte dat mijn gevoel me soms alle kanten op slingerde. De ene dag was ik vol vuur en enthousiasme, de volgende dag twijfelde ik aan alles. Dan weer dacht ik, ja, dit moet ik doen, om een uur later te denken, nee, toch niet. Herkenbaar? Gevoel is vaak luid. Het trekt aan je. Het wil iets, of juist niet. Het is gekleurd door alles wat je hebt meegemaakt, herinneringen, oude pijn, verlangens, angsten. Soms is het net een kind dat zijn zin wil, of een stemmetje dat zegt, pas op, straks gaat het mis. Intuïtie is anders. Stil, helder. Een weten. Geen drama, geen verhalen, geen mitsen en maren. Het is een weten dat zomaar opkomt, zonder uitleg. Alsof er diep van binnen iets zegt, dit klopt. Punt. Het verschil is subtiel, maar voelbaar, als je erin oefent. Gevoel zegt, ik wil dit wel of niet, want… Intuïtie zegt, dit klopt. Gevoel kan twijfelen, intuïtie niet. Gevoel neemt je mee in verhalen, in het hoofd, in het lijf. Intuïtie is woordeloos, helder, soms zo simpel dat je het bijna mist. En het gekke is, je herkent intuïtie vaak pas achteraf. Dat je denkt, ik wist het eigenlijk al, maar ik luisterde niet. Of ik dacht, dat kan toch niet zo eenvoudig zijn? In het begeleiden van anderen, zeker als je werkt met opstellingen, is dit verschil essentieel. Want als je werkt vanuit alleen gevoel, neem je je eigen verhalen mee het veld in. Je raakt verstrikt in wat van jou is en wat van de ander. Je reageert vanuit oude patronen, uit loyaliteit, uit angst om niet goed genoeg te zijn. En dat voelt de cliënt. Altijd. Maar als je leert te zakken in jezelf, voorbij het lawaai van gevoel, en je durft te wachten tot het stil wordt vanbinnen, dan kan intuïtie opkomen. Dan voel je, dit klopt. Dan hoef je niks te bewijzen, niks te fixen, niks te spelen. Je bent er, en dat is genoeg. Het vraagt oefening, geduld, en vooral, bereidheid om jezelf te ontmoeten, precies waar je bent. Met al je gevoelens, je twijfels, je verhalen. En dan, op een dag, is er ineens die stille helderheid. Dat innerlijk weten. En je voelt, nu klopt het. Dat is waar het om draait in echt begeleiderschap. Niet weten hoe het moet, maar weten wie je bent, en durven vertrouwen op die stille stem vanbinnen. Want die weet de weg. Altijd.

  • Zelfonderzoek

    Zelfonderzoek. Het klinkt zo vriendelijk. Alsof je met een kopje kruidenthee in de hand, in lotushouding op een meditatiekussen, zachtjes naar binnen keert. Misschien nog een geurkaarsje erbij. Of een zentuintje op tafel. Maar eerlijk? Dat is niet hoe het voor mij voelde. Niet toen ik écht begon te kijken. Niet toen ik mezelf eindelijk niet meer spaarde. Zelfonderzoek, zoals ik het heb geleerd van Hans Laurentius is allesbehalve gezellig. Het is geen spiritueel verantwoorde hobby. Het is geen vredesmeditatie, geen verzameling wijze spreuken voor aan de muur. Het is geen pleister op de wond. Het is eerder het tegenovergestelde. Het is schuren, schrapen, hakken, fileren. Laag voor laag. Tot het pijn doet. Tot je niet meer weet wie je eigenlijk bent zonder al die verhalen, aannames, maskers. En ja, soms bloedt het. Letterlijk niet, maar wel vanbinnen. Want alles wat niet waar is, alles wat je ooit bent gaan geloven over jezelf, moet eraan geloven. Weg ermee. Klaar met die onzin. Weg met de sussende stemmetjes in je hoofd die zeggen dat het allemaal wel meevalt. Het is een oproep om de waarheid onder ogen te zien, zonder te verbloemen. Geen spiritueel gelul om te vermijden wat pijn doet. Geen “alles heeft een reden” als de wond nog bloedt. Wat overblijft? Rommel. Echt, het is een puinhoop. Want als je de onderste steen omkeert, komt er van alles boven wat je liever niet wilde zien. Al die overtuigingen die je jarenlang hebt gekoesterd. Al die patronen die je zo goed hebt leren verstoppen. De pijn die je hebt weggedrukt omdat je dacht dat je het niet aankon. En met mij ging het prima. Dacht ik. Zelfonderzoek is niet cosmetisch. (Alhoewel ik me nu veel jonger voel hahaha) Het verfraait niks. Het legt bloot. Het haalt boven water wat je liever onder het tapijt had geveegd. Het is een innerlijke revolutie. Alles wat niet klopt, wordt afgebroken. Veiligheden worden omvergehaald. Sociaal-maatschappelijke vanzelfsprekendheden verpulverd. En ja, het kan eenzaam voelen. Want wie snapt je nog, als je niet meer meedoet met de oude spelletjes? Wie blijft er over, als jij niet meer de rol speelt die je altijd speelde? Ontwaken is niet hetzelfde als je droom een beetje aanpassen. Het is niet een likje verf over de scheuren. Het is de boel afbreken. Tot op het bot. Tot je niet anders meer kunt dan zien wat er echt is. En dat is niet altijd mooi. Maar wel echt. Wie echt wil weten, breekt af. Werpt omver. Rebelleert. Niet tegen de wereld, maar tegen alles in jezelf wat niet waar is. Wat niet kloppend is. Het oude sterft af. En soms, als je geluk hebt, ontstaat er uit die as iets nieuws. Iets wat klopt. Iets wat niet meer afhankelijk is van goedkeuring, van controle, van aanpassen of wegcijferen. Dat is wat ik heb geleerd. En ja, het is spannend. Het is confronterend. Het is kwetsbaar. Maar het is ook de enige weg naar echt thuiskomen bij jezelf. Niet door te verzamelen, te integreren, te verbeteren. Maar door af te gooien wat niet van jou is. Door te laten gaan wat je niet langer dient. En te blijven bij wat overblijft, hoe eng, kaal en naakt dat soms ook voelt. Dus als je denkt dat zelfonderzoek een feelgood feestje is, think again. Het is de moed om alles onder ogen te zien. De bereidheid om alles wat niet klopt, achter te laten. En steeds opnieuw te kiezen voor waarheid. Voor jezelf. Voor echt leven. Niet perfect. Wel echt.

  • Pleasen

    Waarom je steeds weer vervalt in pleasen (en hoe je daar écht doorheen breekt) Pleasen. Alleen het woord al kan een golf van herkenning oproepen. Misschien voel je het direct in je lijf, een lichte spanning in je buik, een schouder die zich optrekt, een stemmetje dat zegt, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Pleasen is zo’n patroon dat zich diep in je systeem kan nestelen. Je past je aan, houdt rekening met iedereen behalve jezelf, en ondertussen voel je je leeg, moe of zelfs onzichtbaar. Je weet ergens wel dat het niet klopt, dat je jezelf verliest. Maar stoppen? Dat blijkt vaak lastiger dan je denkt. In deze blog neem ik je mee in waarom je steeds weer terugvalt in pleasen, waar het écht vandaan komt en, misschien nog belangrijker, hoe je daar doorheen breekt. Niet met een trucje, maar met echte, blijvende verandering. Als je jezelf herkent in pleasen Misschien herken je dit, je staat in de keuken, alweer bezig met het avondeten, terwijl je eigenlijk kapot bent van je werkdag. Je partner vraagt of je nog even snel iets kunt regelen voor morgen. Je zegt ja, natuurlijk. Want nee zeggen voelt als verraad. Ondertussen voel je de spanning in je lijf toenemen. Je hoofd draait overuren, heb ik het wel goed gedaan, is iedereen tevreden, heb ik niemand teleurgesteld? Je wilt het goed doen, voor iedereen. Maar voor jezelf? Daar kom je niet aan toe. Of je merkt dat je op je werk altijd degene bent die de gaten dichtloopt. Je collega’s weten je te vinden, je leidinggevende prijst je om je flexibiliteit. Maar diep vanbinnen knaagt er iets. Je voelt je niet gezien, niet gewaardeerd voor wie je bent, alleen voor wat je doet. En als je eerlijk bent, weet je dat je jezelf steeds weer wegcijfert. Pleasen is een tweede natuur geworden. En met jou zijn er zoveel mensen die zichzelf verliezen in het zorgen voor anderen, in het aanpassen, in het proberen te voldoen aan verwachtingen die misschien niet eens uitgesproken zijn. Waarom pleasen je uitput en gevangen houdt Pleasen lijkt op het eerste gezicht een onschuldige strategie. Je wilt harmonie, geen gedoe, iedereen tevreden houden. Maar de prijs is hoog. Je raakt jezelf kwijt. Je lijf begint te protesteren, hoofdpijn, een zeurende rug, een onbestemd gevoel van onrust. Je relaties voelen leeg of eenzijdig. Je werk geeft geen voldoening meer. En het gekke is, hoe harder je je best doet, hoe leger je je voelt. Je blijft maar geven, hopen dat het ooit genoeg is. Maar genoeg? Dat moment komt nooit. Het patroon van pleasen is als een vicieuze cirkel. Je past je aan, voelt je leeg, zoekt bevestiging, past je nog meer aan. Ondertussen groeit de afstand tot jezelf. Je weet niet meer wat je zelf wilt, wat je voelt, waar je behoefte aan hebt. Je leeft op automatische piloot, altijd gericht op de ander. En als je dan een keer probeert voor jezelf te kiezen, komt de schuld of schaamte direct om de hoek kijken. Wie ben ik om nee te zeggen, wat zullen ze wel niet denken? Dus ga je weer door. En met jou gaan er zoveel mensen door. Tot het niet meer gaat. Waarom het zo lastig is om te stoppen met pleasen Misschien heb je al van alles geprobeerd. Grenzen stellen, assertiviteitstraining, mindfulness, boeken gelezen over zelfliefde. Even werkt het. Je neemt je voor, vanaf nu ga ik het anders doen. Maar dan gebeurt er iets, een opmerking van je moeder, een boze blik van je partner, een collega die je nodig heeft, en voor je het weet zit je weer in het oude patroon. Pleasen. Je weet dat het niet klopt, maar het voelt alsof je geen keuze hebt. Dat is niet zo gek. Pleasen is geen bewuste keuze. Het is een overlevingsstrategie die vaak al in je vroege jeugd is ontstaan. Misschien was het thuis niet veilig om jezelf te zijn. Misschien voelde je haarfijn aan wat er van je verwacht werd, zonder dat iemand het hoefde te zeggen. Je leerde, als ik me aanpas, als ik voor anderen zorg, dan hoor ik erbij. Dan ben ik veilig. Dan word ik gezien. Het is een diep ingesleten patroon, vaak onbewust, soms zelfs overgenomen uit eerdere generaties. In families waarin harmonie belangrijk was, waarin emoties niet mochten, waarin er geheimen waren of pijn die niet werd uitgesproken. Pleasen is dan niet zomaar een gewoonte, maar een manier om te overleven. De onderstroom, oude pijn en familiepatronen Wat maakt pleasen zo hardnekkig? Het antwoord ligt vaak dieper dan je denkt. Onder het gedrag ligt een laag van onverwerkte emoties, van oude pijn die nooit gezien mocht worden. Misschien was er verdriet, angst, een gevoel van tekortschieten. Misschien voelde je je als kind verantwoordelijk voor het geluk van je ouders. Of was er een onuitgesproken verwachting dat jij het goed zou maken, dat jij de harmonie zou bewaren. En als je dat niet deed? Dan voelde je je schuldig, afgewezen, niet goed genoeg. Deze patronen zijn vaak niet alleen van jou. In familieopstellingen wordt zichtbaar hoe verstrikkingen en loyaliteiten zich van generatie op generatie kunnen herhalen. Misschien draag je iets wat niet van jou is. De pijn van een moeder die zichzelf altijd wegcijferde. De angst van een vader die nooit zijn emoties mocht tonen. Het patroon van pleasen is dan iets uit het verleden, iets wat al lang in het systeem aanwezig is. Je probeert het op te lossen, maar het is niet van jou. En zolang je dat niet ziet, blijf je in cirkels draaien. Pleasen als symptoom, niet als oorzaak Het is verleidelijk om te denken dat je gewoon moet leren nee zeggen. Dat je assertiever moet worden, je grenzen moet aangeven. Maar pleasen is niet het probleem. Het is een symptoom. Een uiting van iets wat dieper ligt. Zolang je alleen het gedrag probeert te veranderen, blijft de onderliggende pijn bestaan. Je kunt jezelf niet dwingen om te stoppen met pleasen, zolang je niet ziet waar het vandaan komt. En zolang je niet voelt wat eronder ligt, blijf je gevangen in het patroon. Wat gebeurt er als je het niet oplost? Misschien denk je, ach, zo erg is het toch niet? Maar als je blijft pleasen, als je jezelf blijft wegcijferen, gebeurt er iets. Je raakt steeds verder verwijderd van jezelf. Je lijf gaat signalen geven, vermoeidheid, spanning, misschien zelfs ziekte. Je relaties worden oppervlakkig of eenzijdig. Je werk voelt als een sleur. Je voelt je leeg, zonder richting, zonder vreugde. En het patroon herhaalt zich. Niet alleen bij jou, maar ook bij je kinderen. Wat niet gezien wordt, blijft zich herhalen. Tot iemand de moed heeft om het aan te kijken. Hoe kun je écht doorbreken met pleasen? De eerste stap is erkennen dat pleasen niet zomaar een slechte gewoonte is. Het is een diepgeworteld patroon, vaak verbonden met oude pijn en familiepatronen. Je hoeft jezelf niet te veroordelen. Je hoeft het niet alleen te doen. Wat helpt, is om met zachte aandacht te kijken naar wat er in jou leeft. Niet met je hoofd, maar met je hart. Wat voel je als je jezelf op de eerste plek zet? Welke angst, welk schuldgevoel, welke pijn komt er omhoog? Kun je erbij blijven, zonder het weg te duwen? Systemisch werk en familieopstellingen kunnen hierbij helpen. In een opstelling wordt zichtbaar waar je verstrikt bent geraakt, welke loyaliteiten je vasthouden, welke emoties nooit gezien mochten worden. Je leert voelen wat je eerder wegdrukte. Je ontdekt dat je niet verantwoordelijk bent voor het geluk van de ander. Je mag je plek innemen, zonder schuld, zonder aanpassing. Je hoeft niet meer te pleasen om erbij te horen. Je hoort er al bij. Gewoon omdat je er bent. Het proces van loslaten en thuiskomen Dit is geen quick fix. Het vraagt moed om eerlijk te kijken naar wat er in jou leeft. Om te voelen wat je eerder niet kon of durfde voelen. Maar het is de enige weg naar echte verandering. Je hoeft niet te vechten tegen het pleasen. Je hoeft het niet te overwinnen. Je mag het zien voor wat het is, een oude strategie die je ooit heeft geholpen, maar die nu niet meer nodig is. Je mag jezelf toestaan om te voelen, om te rouwen om wat er niet was, om te vieren wat er nu is. En dan, heel langzaam, verandert er iets. Je voelt meer rust. Meer helderheid. Je weet beter wat je wilt, wat je nodig hebt. Je durft keuzes te maken die kloppen voor jou. Je relaties worden gelijkwaardiger, echter. Je lijf ontspant. Je hoeft jezelf niet meer te verliezen om erbij te horen. Je leeft vanuit stevigheid, in verbinding met jezelf en de wereld om je heen. Niet perfect, wel echt. Pleasen loslaten, het begint met zien Zie je? Pleasen is niet zomaar iets wat je even afleert. Het is een uitnodiging om dieper te kijken. Om te ontdekken waar je jezelf bent kwijtgeraakt. Om te voelen wat er gevoeld wil worden. En om stap voor stap je eigen plek in te nemen. Niet omdat het moet, maar omdat het mag. Omdat jij het waard bent. Omdat het leven te mooi is om alleen maar te overleven. Wil je deze blog delen met iemand die zichzelf ook steeds verliest in pleasen? Stuur hem gerust door. Misschien is dit het begin van een nieuwe beweging. Voor jou. Voor je familie. Voor de generaties na jou.

  • Je bent je denken niet

    Je bent niet je denken Klinkt simpel, toch? Maar als je hoofd net zo’n kermis is als het mijne vroeger was, dan voelt het helemaal niet zo simpel. Wanneer gedachten als felle flitsen door je geest schieten en overtuigingen door je hoofd toeteren, is het lastig om afstand te nemen. Mijn hoofd was ooit een soort snelweg in de spits, file van gedachten, toeterende overtuigingen, af en toe een botsing met een oude angst. En ik maar proberen het verkeer te regelen, druk, druk, druk. En met mij ging het prima, hield ik mezelf voor. Tot ik op een dag op een meditatiekussen belandde. Niet omdat ik zo zen was, maar omdat ik op was en het niet meer wist. Adem in, adem uit, en daar was-ie weer: die vertrouwde stem die fluisterde: “Je doet het niet goed.” Stil of niet, mijn gedachten bleven maar doorrazen. Gedachten zijn als wolken aan de hemel Gedachten komen en gaan als wolken, ze drijven voorbij tegen de achtergrond van de altijd aanwezige hemel. In het Dzogchen-boeddhisme zeggen ze dat gedachten als wolken aan de hemel zijn, ze komen en gaan, terwijl jouw essentie de ruimte is tussen die wolken en niet de wolken zelf. Met andere woorden, jouw bewustzijn is als de uitgestrekte hemel waarin ervaringen verschijnen, terwijl gedachten slechts voorbijdrijvende fenomenen zijn. Dat idee klonk best mooi, maar eerlijk gezegd begreep ik het eerst niet echt. Als ik niet mijn denken ben, wie ben ik dan wel? Ik voelde me immers totaal vereenzelvigd met die wolken van gedachten en emoties, en het leek onmogelijk om me daarmee niet te identificeren. Als je niet je gedachten bent, wie ben je dan? Die vraag bleef knagen. Als ik niet mijn voortdurende stroom aan gedachten ben, wat blijft er dan van mij over? Bovendien, wat moest ik met al die hardnekkige gedachten die me vertelden dat ik niet goed genoeg was, dat ik harder mijn best moest doen, dat ik pas mocht ontspannen als alles onder controle was? Mijn reflex was om die gedachten te bevechten. Ik probeerde ze weg te duwen of juist eindeloos te analyseren in de hoop ze onschadelijk te maken. Maar hoe hard ik ook mijn best deed, het bleef druk in mijn hoofd. Gaandeweg leerde ik iets essentieels: ik hoef mijn gedachten niet te geloven. Het klinkt eenvoudig, maar het besef dat gedachten geen harde feiten zijn, was een doorbraak. Wat er in je hoofd opkomt, lijkt vaak waar, maar dat is het zelden. Gedachten zijn meestal verhalen, interpretaties of oude patronen, geen objectieve waarheid. Ik ontdekte dat ik het niet hoef op te lossen met mijn hoofd. In plaats daarvan mocht ik iets doen wat ik jarenlang had vermeden: voelen wat eronder zit. Onder al dat mentale geweld zaten gevoelens die aandacht vroegen, kwetsbaarheid, leegte, verdriet misschien. Dat erkennen voelde ongemakkelijk en eng, maar ook eerlijk. Het was alsof ik eindelijk stopte met rennen en stil ging staan bij wat ik werkelijk voelde. Toen ik de strijd in mijn hoofd losliet en simpelweg durfde te voelen wat er te voelen viel, ontstond er ruimte voor rust. Juist door die kwetsbare emoties toe te laten, zonder er meteen iets aan te moeten doen, begon de mallemolen in mijn hoofd langzamer te draaien. Non-dualiteit: het leven leeft jou Non-dualiteit, de filosofie die stelt dat er geen afgescheiden zelf bestaat, gaf mij hierbij een bevrijdend inzicht. Je bent namelijk niet los van het leven, er is geen jij die geheel apart staat en alles zelf moet controleren of fixen. Sterker nog, in de visie van non-dualiteit leeft het leven jou. Het idee dat jij als afzonderlijk individu voortdurend aan het stuur moet zitten, valt daarmee weg. Het leven gebeurt door jou heen, spontaan en vanzelf, net zoals ademhaling en groei vanzelf plaatsvinden. Wat betekent dit concreet? Dat je mag ontspannen in het besef dat je niet altijd hoeft in te grijpen of jezelf te verbeteren. Je mag zijn met wat er is, zelfs als bepaalde gevoelens oncomfortabel zijn of je hoofd blijft roepen dat het anders moet. Ik ben niet mijn denken. En jij ook niet. Met andere woorden, je hoeft niet te wachten tot je hoofd helemaal stil is om rust te mogen ervaren. Je hoeft niet te worden zoals je denkt dat het hoort. Je hoeft niet te vechten tegen jezelf. Het betekent niet dat je opgeeft. Het betekent dat je stopt met vechten tegen jezelf. Je bent al goed genoeg. Nu al. Wat kun je doen? Observeer je gedachten als wolken. In plaats van je te verliezen in elke gedachte, kun je proberen om ze te zien als voorbijdrijvende wolken aan de hemel. Merk op hoe een gedachte komt en weer gaat, zonder dat je er iets mee hoeft. Uiteindelijk ben jij de ruimte achter de wolken, de stille blauwe lucht waartegen ze verschijnen. Die ruimte, jouw bewustzijn, blijft onveranderlijk en ongeschonden, hoe donker de wolken ook worden. Voel wat er te voelen valt. Wanneer je merkt dat je blijft piekeren of vechten tegen terugkerende gedachten, onderzoek dan eens welke emotie eronder schuilt. Misschien voel je onrust, angst of verdriet. Geef jezelf toestemming om die gevoelens er te laten zijn, zonder oordeel of analyse. Durf alle inspanningen los te laten en simpelweg te voelen wat je voelt. Paradoxaal genoeg kalmeert je denken juist wanneer je je aandacht verlegt van je hoofd naar je hart. Herinner je dat je al compleet bent. Er is niets mis met jou dat eerst gerepareerd moet worden voordat je geluk of rust mag ervaren. Je ware aard, de stille aanwezigheid achter je gedachten, is van nature heel en compleet. Je hoeft jezelf dus niet te fixen. Sterker nog, je bent al thuis bij jezelf, ook als het soms even niet zo voelt. Je hoeft niet verder te komen dan dit moment. Dit is waar het gebeurt.

  • Ergens tegen zijn

    Re-ageren is vechten. Tegen de ander, tegen de situatie, tegen jezelf. Het lijkt daadkrachtig, alsof je ergens voor staat. Maar vaak is het oude pijn die spreekt. Een plek in jou die zich niet gezien voelt, die schrikt, verdedigt, of aanvalt voordat je zelf voelt wat er eigenlijk gebeurt. Aanwezig blijven is van een andere orde. Niet passief, maar helder. Niet naar buiten gericht, maar naar binnen. Voelen wat er geraakt wordt, zonder oordeel. Niet om het op te lossen, maar om het er volledig te laten zijn. En juist daar, in dat stille weten, ontstaat beweging. Niet als reflex, maar als keuze. Soms spreek je. Soms stel je een grens. Soms blijf je stil. Maar wat je doet, is niet meer ingegeven door verzet. Het komt van binnenuit. Aanwezig zijn betekent niet dat je niets doet. Het betekent dat je niet langer vecht met wat er is. En van daaruit…komt precies dat wat klopt. En dat is respons geven op een situatie. Niet vanuit je overlevings-of verdedigingsmechanisme maar vanuit je gezonde deel. Liefs! Son

  • Reactie

    Hoe je in 6 stappen de echte oorzaak van een reactie ontdekt (zonder jezelf te verliezen) Je kent het vast. Je zegt iets, gewoon, zoals je het bedoelt en ineens is daar een reactie van de ander die je totaal niet zag aankomen. Opeens is de sfeer anders. Iemand trekt zich terug, wordt boos, of kijkt je niet meer aan. Terwijl jij er écht niets mee bedoelde. Je snapt er niks van. Wat heb je nou weer verkeerd gedaan? Het is een van de meest verwarrende dingen in contact met anderen: die onverwachte reactie. Je denkt dat je duidelijk bent, vriendelijk zelfs, en toch gebeurt er iets. Iets wat je niet kunt plaatsen. En voor je het weet, zit je in je hoofd te malen. Wat heb ik gezegd? Had ik het anders moeten doen? Waarom reageert hij zo? En als je eerlijk bent voel je je misschien zelfs een beetje schuldig. Of boos. Of allebei. Het kan je behoorlijk onzeker maken. Je wilt het goed doen, je bedoelt het goed, en toch… die reactie. Het lijkt wel alsof je altijd op eieren moet lopen. Of je nu met je partner praat, je kind, een collega of je moeder, het gebeurt steeds opnieuw. En met jou ging het prima. Toch? In deze blog neem ik je mee in het onzichtbare spel van reactie en re-actie. Je krijgt zes stappen waarmee je niet alleen het gedrag van de ander beter gaat begrijpen, maar vooral ook jezelf. Want wat als die reactie eigenlijk veel minder over jou zegt dan je denkt? En wat als je, door anders te kijken, eindelijk uit die eindeloze herhaling kunt stappen? Het probleem: Waarom raakt de reactie van de ander je zo? Laten we eerlijk zijn. Het is niet alleen de reactie van de ander. Ook al sturen zij ook hun energie mee in hun reactie. Het is vooral wat het bij jou losmaakt. Die knoop in je maag. Dat gevoel van afwijzing. De twijfel: doe ik het wel goed? Ben ik te direct? Te afstandelijk? Te veel? Of juist te weinig? En voor je het weet, schiet je in een patroon. Je gaat uitleggen, verdedigen, of juist zwijgen. Je probeert het goed te maken, of je trekt je terug. Alles om die reactie van de ander te vermijden. Maar diep vanbinnen blijft het knagen. Waarom gebeurt dit steeds? Waarom raakt het me zo? Het gekke is: de meeste mensen denken dat het aan henzelf ligt. Dat ze iets verkeerd hebben gedaan. Maar wat als het niet zo simpel is? Wat als er onder die reactie van de ander en onder jouw eigen gevoel, iets veel groters schuilgaat? Iets wat je niet met je hoofd kunt oplossen? Het proces: In 6 stappen naar helderheid over elke reactie Stap 1: Stoppen met re-ageren Klinkt simpel. Maar is het niet. Want voor je het weet, zit je alweer in de verdediging. Of je probeert het uit te leggen. Of je schiet in de aanval. Alles om maar niet te voelen wat er gebeurt. Maar precies daar zit de sleutel. Een voorbeeld. Je partner zegt ineens: “Je luistert nooit naar me.” Bam. Je voelt de irritatie opkomen. Je wilt meteen reageren: “Dat is niet waar! Ik luister altijd!” Maar als je eerlijk bent, voel je ook iets anders. Een steek. Verdriet misschien. Of schaamte. De kunst is om even niets te doen. Niet meteen terug te schieten. Niet te re-ageren. Gewoon even zijn met wat er gebeurt. Ook als het ongemakkelijk is. Stap 2: Adem in en uit Klinkt als een open deur. Maar probeer het maar eens. Voel je hartslag. Voel je adem. Merk op wat er in je lijf gebeurt. Vaak schiet je adem omhoog, wordt je keel droog, spannen je schouders zich aan. Je lijf reageert sneller dan je hoofd. Door bewust te ademen, geef je jezelf een pauze. Een mini-moment van ruimte. Je hoeft nog niets op te lossen. Alleen maar voelen: hé, er gebeurt iets. In mij. Niet in de ander. In mij. Stap 3: Tel ouderwets tot 10 Ja, echt. Het klinkt suf, maar het werkt. Door even te wachten, geef je je systeem de tijd om uit de automatische piloot te stappen. Je hoeft niet meteen te reageren. Je mag even niks doen. Even niet weten. Even niet oplossen. Voorbeeld: Je collega reageert kortaf op je voorstel. Je voelt de neiging om het meteen te verdedigen. Maar je telt tot tien. Je merkt dat de eerste golf van irritatie alweer zakt. Misschien voel je daarna verdriet. Of teleurstelling. Of gewoon verwarring. Het punt is: door te wachten, geef je jezelf de kans om te voelen wat er echt speelt. In plaats van meteen te schieten in een reactie die je later misschien betreurt. Stap 4: Neem zelfs fysiek een stap terug Letterlijk. Zet een stap achteruit. Of ga even zitten. Of loop naar het raam. Door fysiek afstand te nemen, haal je jezelf uit de situatie. Je geeft jezelf ruimte om te observeren. Wat gebeurt er eigenlijk? Wat voel ik nu? Waar voel ik het in mijn lijf? Dit klinkt misschien gek, maar het werkt echt. Je breekt het patroon van automatische reactie. Je wordt toeschouwer van je eigen gevoel. En dat is precies wat nodig is om niet in oude patronen te blijven hangen. Stap 5: Wees verantwoordelijk voor wat je zelf voelt Dit is misschien wel de moeilijkste stap. Want alles in je roept: het ligt aan de ander! Als hij niet zo zou doen, dan… Maar eerlijk is eerlijk: wat je voelt, is van jou. Ook als het getriggerd wordt door de ander. Juist dan. Voorbeeld: Je kind negeert je als je iets vraagt. Je voelt je afgewezen. Boos zelfs. Maar als je eerlijk kijkt, ken je dat gevoel misschien al veel langer. Misschien voel je je al sinds je kindertijd niet gehoord. Niet gezien. En nu wordt dat oude gevoel weer aangeraakt. Het vraagt moed om dat toe te geven. Om te zeggen: dit gevoel is van mij. Het is oud. Het hoort bij mij. De ander triggert het alleen maar. En dat is niet fijn, maar wel eerlijk. Stap 6: Onderzoek waar je nog (onbewust) belang hebt bij de reactie Dit is de stap waar het spannend wordt. Want waarom raakt het je eigenlijk zo? Wat is het belang van die reactie? Misschien wil je gezien worden. Of gehoord. Of bevestigd. Misschien hoop je, diep vanbinnen, dat de ander je eindelijk geeft wat je vroeger hebt gemist. Het kan pijnlijk zijn om dat te ontdekken. Maar het is ook bevrijdend. Want als je ziet waar je nog iets zoekt bij de ander, kun je het terugnemen naar jezelf. Je hoeft niet meer te wachten tot de ander verandert. Je mag zelf kiezen hoe je omgaat met wat je voelt. Voorbeeld: Je partner reageert afstandelijk als jij je kwetsbaar opstelt. Je voelt je afgewezen. Maar als je eerlijk bent, hoopte je dat hij je zou troosten. Dat hij je zou zien. Door te zien waar je nog iets zoekt bij de ander, kun je dat verlangen terugnemen. En jezelf geven wat je nodig hebt. Do’s en don’ts bij omgaan met een reactie Do: Blijf bij jezelf. Voel wat er gebeurt, zonder het meteen te willen oplossen. Geef jezelf ruimte om te ademen, te voelen, te wachten. Do: Wees eerlijk over wat je raakt. Niet om jezelf te veroordelen, maar om te begrijpen waar het vandaan komt. Alles wat je voelt, heeft een oorsprong. Vaak veel ouder dan het moment zelf. Don’t: Ga niet meteen in de verdediging. Uitleggen, goedpraten, aanvallen – het helpt niet. Het maakt het alleen maar ingewikkelder. Don’t: Geef de ander niet de schuld van jouw gevoel. Ja, de ander triggert iets. Maar wat er geraakt wordt, is van jou. Daar ligt je kracht. En je vrijheid. Tip voor gevorderden: Durf te benoemen wat er gebeurt. Niet als verwijt, maar als observatie. “Ik merk dat ik geraakt ben door wat je zegt. Ik voel me even uit het veld geslagen.” Door zo te spreken, nodig je de ander uit om ook eerlijk te zijn. Zonder oordeel. Zonder strijd. Wast niet werkt: Denken dat je het allemaal met je hoofd kunt oplossen. Dat je het snapt, en dat het dan over is. Maar gevoelens laten zich niet wegdenken. Ze willen gevoeld worden. Pas dan kan er iets veranderen. Wat je niet voelt, neem je toch mee Dit is misschien wel de belangrijkste les. Alles wat je niet voelt, neem je toch mee. In je woorden. In de manier waarop je kijkt. In hoe je de kamer binnenkomt. Je kunt het niet achterlaten, hoe goed je dat ook probeert. Wat niet gevoeld wordt, blijft zich hechten. Aan je stem. Aan je houding. Aan je energie. En zonder dat je het doorhebt, reageert de ander daarop. Een kind dat zich ineens terugtrekt. Een cliënt die over z’n woorden struikelt. Een partner die je niet meer echt aankijkt. Ze reageren niet op wat je zegt, maar op wat je uitstraalt. Op wat je zelf nog niet kon dragen. We brengen allemaal lagen mee. Oude pijn, onuitgesproken verdriet, angst die te groot voelde om te voelen. En als we die niet aankijken, dan zoekt het zijn weg via de ander. Niet uit kwade wil, maar omdat zo’n veld nu eenmaal werkt. Soms merkt niemand het. Soms wordt het verward met ‘gedoe’, ‘ruzie’ of ‘afstand’. En soms voelt iemand het haarscherp. Zonder oordeel, maar kraakhelder. En wordt het zichtbaar. Zodat het terug kan naar jou. Niet als verwijt, maar als uitnodiging. Om stil te worden. Om te voelen wat er al die tijd al meekwam. En misschien, om het eindelijk te dragen. Dus de volgende keer dat je schrikt van een reactie, probeer dan deze stappen. Niet om het perfect te doen. Maar om jezelf niet langer te verliezen in het verhaal van de ander. Om te ontdekken wat er in jou leeft. En om te kiezen voor verbinding, met jezelf, en van daaruit met de ander.

bottom of page