Zielig
- Sonja Elferink

- 26 jul
- 6 minuten om te lezen
Zielig. Het woord alleen al. Het roept meteen een beeld op. Iemand die gebogen zit. Tranen in de ogen. Een hand op een schouder. Zachte stemmen. Medelijden. Maar als je eerlijk kijkt, als je echt durft te voelen wat er gebeurt als je iemand zielig vindt, dan ontdek je iets wat je misschien liever niet wilt zien. Iets wat eigenlijk niet kloppend is, diep vanbinnen.
Want wat gebeurt er eigenlijk, als jij een ander zielig vindt? Wie ben jij dan, op dat moment? En wat zegt dat over jouw plek, over jouw eigen geschiedenis?
Vandaag mocht ik weer een inspirerende opstellingendag begeleiden. En tijdens verschillende opstellingen hoorde ik mezelf zeggen: iemand zielig vinden is eigenlijk heel arrogant. Een vraagsteller keek naar iemand in het systeem en zei: ik vind het zo zielig voor haar.ā Het klonk warm, zorgzaam. Maar in de ruimte voelde ik iets heel anders.
De onrust die je niet wilt voelen
Misschien herken je het. Je ziet iemand worstelen. Iemand die pijn heeft, verdriet, vastzit. En je voelt een reflex: je wilt helpen, troosten, het oplossen. Je wilt het lichter maken. Voor de ander, zeg je tegen jezelf. Maar als je oprecht bent, echt eerlijk, voel je dan niet ook een soort onrust? Een spanning in je lijf? Machteloosheid, misschien wel? Alsof je iets móet doen, omdat het anders te pijnlijk is om te blijven zitten met wat je ziet.
Dat is het gekke met iemand zielig vinden. Het lijkt alsof je het voor de ander doet. Maar vaak ben je bezig met je eigen gevoel van onmacht. Je wilt niet dat het pijn doet in jou. Dus ga je zorgen, helpen, redden. Of je trekt je juist terug, omdat het te veel is.
De verborgen hiƫrarchie
En hier wordt het spannend. Want iemand zielig vinden lijkt liefdevol, maar eigenlijk zet je jezelf erboven. Jij weet wat goed is. Jij bepaalt hoe erg het is. Jij denkt te weten wat de ander nodig heeft. En daarmee neem je de ander zijn kracht af. Je maakt hem kleiner dan jij. Slachtoffer. Hulpeloos. En jij bent de redder. Degene die weet wat er moet gebeuren.
Vanuit systemisch perspectief is dit een verschuiving van plekken. Je stapt van je eigen plek en gaat op de stoel van de redder zitten. Je neemt verantwoordelijkheid die niet van jou is. Je probeert het lot van de ander te dragen, terwijl dat onmogelijk is. Misschien zelfs de ouder van je ouders.
Wat blijft er over als je stopt met redden?
Als je blijft hangen in het zielig vinden, blijf je altijd bezig met de ander. Je raakt uitgeput van het zorgen. Je voelt je schuldig als je niet helpt. Je wordt boos als je zorg niet wordt ontvangen zoals jij het bedoelt. En ondertussen voel je je leeg. Onvervuld. Alsof je nooit genoeg kunt doen.
En misschien nog wel het pijnlijkst: je ontneemt de ander de kans om zijn eigen kracht te ontdekken. Je houdt hem klein. Slachtoffer. Zielig. Terwijl je zelf ook niet verder komt. Je blijft gevangen in je eigen onmacht.
Waarom het zo moeilijk is om te stoppen
Je weet misschien best dat het niet werkt, dat eeuwige zorgen voor een ander. Maar stoppen? Dat voelt bijna als verraad. Alsof je iemand in de steek laat. Alsof je een slecht mens bent als je niet redt, niet helpt, niet meelijdt.
En toch blijf je het doen. Want het is niet zomaar een gewoonte. Het is een oude strategie. Iets wat je ooit hebt geleerd, omdat het nodig was. Misschien was er vroeger niemand die voor jou zorgde. Of je ouders innerlijk afwezig. Misschien voelde je je verantwoordelijk voor een ouder. Misschien was er verdriet dat niemand zag. En dus ben je gaan zorgen. Ben je gaan redden. Ben je gaan meelijden.
De projectie van je eigen pijn
Wat ik vaak zie in opstellingen, is dat het āzielig vindenā eigenlijk een projectie is. Je ziet het in de ander, omdat je het in jezelf niet kunt of wilt voelen. Het is veiliger om de ander te helpen, dan om je eigen pijn onder ogen te komen.
En ja, dat is pijnlijk om te erkennen. Want het voelt zo liefdevol, dat zorgen. Maar als je goed kijkt, zit er vaak iets onder:
Een oud verlangen om zelf gezien te worden.
Onverwerkt verdriet dat je hebt weggestopt.
Schuldgevoel, omdat je ooit niet kon helpen.
Gevoel van falen omdat het je niet is gelukt om de ander te redden. Terwijl je iets wil kunnen wat niet kan.
Of het gevoel dat je alleen iets waard bent als je iets betekent voor een ander.
Zolang dat niet wordt aangekeken, blijf je zoeken. Blijf je buiten jezelf proberen te helen wat vanbinnen pijn doet. Je probeert je eigen kwetsbaarheid op te lossen via de ander. Maar dat werkt nooit echt. Het blijft trekken en zoeken. Het blijft onrustig.
De systemische valkuil: verstrikking in het slachtofferschap
Vanuit systemisch perspectief is iemand zielig vinden een verstrikking. Je stapt van je eigen plek. Je neemt verantwoordelijkheid die niet van jou is. Je probeert het lot van de ander te dragen. Omdat je het gevoel hebt dat de ander het niet kan. Het voelt als veel te veel en meestal ook meergenerationeel. Al die niet toegelaten emoties en pijn ervaar jij ook, meestal onbewust. Maar je kunt het niet dragen. Je kunt het niet oplossen. Je kunt de weg van de ander niet voor hem lopen.
Sterker nog, je ontneemt hem de kans om zijn eigen kracht te vinden. Om zijn eigen pad te gaan. Om zijn eigen pijn te dragen, en daar misschien wel iets in te ontdekken wat hem sterker maakt.
En weet ook dat het niet fout is maar wel pijnlijk als je hierin vast blijft zitten.
Wat gebeurt er als je het niet doorbreekt?
Als je blijft hangen in het zielig vinden, blijf je gevangen in het oude verhaal. Je blijft zoeken naar bevestiging buiten jezelf. Je blijft moe, leeg, onvervuld. Je relaties worden ongelijk. Jij redt, de ander wordt gered. Jij weet het beter, de ander blijft klein.
En ondertussen groeit de frustratie. Want je merkt dat het niet werkt. Dat je zorg niet aankomt. Dat de ander niet verandert. Dat je jezelf steeds meer verliest in het verhaal van de ander.
Tot je op een dag niet meer kunt. Tot je lijf protesteert. Tot je voelt: dit kan zo niet langer.
De weg naar binnen: het echte werk
De enige weg uit deze verstrikking is naar binnen. Durven voelen wat het slachtofferschap in jezelf oproept. De oude pijn onder ogen zien. Het verdriet, de machteloosheid, het verlangen om gezien te worden. Niet meer wegduwen. Niet meer projecteren op de ander.
En dat is spannend. Het voelt kwetsbaar. Alsof je even niet meer weet wie je bent, zonder het zorgen voor een ander. Alsof er niets meer overblijft, zonder rol, zonder masker.
Maar precies daar begint de bevrijding. Daar ontstaat ruimte. Voor jou, om te voelen wat er echt is. Voor de ander, om zijn eigen kracht te vinden.
De ander in zijn autonomie zien
De uitnodiging is om de ander in zijn autonomie te zien. Niet als slachtoffer, niet als iemand die gered moet worden. Maar als volwaardig mens, met zijn eigen kracht, zijn eigen pad, zijn eigen pijn.
Dat betekent niet dat je nooit meer helpt. Maar je helpt vanuit gelijkwaardigheid. Niet omdat jij het beter weet, maar omdat je de ander respecteert in zijn proces. Je bent aanwezig, zonder te redden. Je bent beschikbaar, zonder over te nemen. Je kunt er gewoon naast zitten zonder iets te doen.
En dat is misschien wel het mooiste wat je een ander kunt geven. De ruimte zijn waarin de ander is met z'n hele hebben en houwen. Je hebt vertrouwen. Het geloof dat hij het zelf kan.
Hoe stap je uit het āzielig vindenā?
Hoe doe je dat, stoppen met iemand zielig vinden? Het begint met eerlijk kijken naar jezelf. Waar voel jij onrust, als je een ander ziet lijden? Waar voel jij de drang om te helpen, te redden, te zorgen? Durf je te blijven zitten met dat gevoel, zonder meteen iets te doen?
Neem de tijd om te voelen wat er in jou geraakt wordt. Misschien komt er verdriet, schuld, machteloosheid. Laat het er zijn. Het hoeft niet opgelost. Het mag gevoeld worden.
En als je merkt dat je in de redderrol schiet, stel jezelf dan de vraag: van wie is dit eigenlijk? Is dit mijn verantwoordelijkheid, of draag ik iets wat niet van mij is?
Wees mild voor jezelf. Dit patroon is oud. Het heeft je ooit geholpen. Maar nu mag het anders. Nu mag je kiezen voor gelijkwaardigheid. Voor autonomie. Voor echte verbinding.
De kracht van systemisch werk
In systemisch werk leer je om deze patronen te herkennen. Je leert je eigen plek in te nemen.
Je leert voelen wat van jou is, en wat van de ander. Je leert loslaten wat niet meer bij je hoort.
En dat is bevrijdend. Je hoeft niet meer te redden, niet meer te zorgen, niet meer te lijden voor een ander. Je mag gewoon zijn wie je bent. En dat is genoeg.
Voor wie voelt: dit is wat ik wil leren
In mijn opleiding systemisch werk leer je niet alleen de theorie. Je leert vooral door te ervaren. Door te voelen. Door te ontdekken waar jij nog vastzit in oude patronen. En hoe je daaruit kunt stappen, zodat je anderen kunt begeleiden vanuit kracht, helderheid en belichaming.
Geen trucjes, geen rollen. Wel echte aanwezigheid, echte verandering.
Voel je dat het tijd is om je eigen plek in te nemen? Om te stoppen met redden, en te kiezen voor echte verbinding? Schrijf je dan in voor de opleiding systemisch werk. Want pas als jij jezelf bevrijdt, kun je ook echt iets betekenen voor een ander.





Opmerkingen