top of page

Weer op zoek buiten jezelf?


Ik ken het. Dat eindeloze zoeken

naar iets of iemand die eindelijk dát stukje in jou opvult. Die je ziet, je begrijpt, je liefheeft zoals je altijd hebt gemist. Even lijkt het alsof je het gevonden hebt. Een blik, een woord, een hand op je schouder. Je hart slaat over. Ja, dit is het. Eindelijk.


En dan...

Weg.

Leegte.

Alsof je handen vol zand probeerden te grijpen.

Weer terug bij af.


Het is zo’n hardnekkig patroon. Je denkt: als ik maar harder m’n best doe, als ik me maar aanpas, als ik het goed doe voor de ander, dan krijg ik misschien wat ik zo mis.

Dan word ik gezien. Dan hoor ik erbij.

Maar serieus? Het werkt niet. Nooit echt.

Want alles waar je zo naar verlangt, zit niet buiten je.

Niet bij die ander. Niet in die nieuwe baan, die relatie, dat compliment, die goedkeuring.

Het zit in jou.

Altijd al gezeten.

Dat klinkt misschien als zo’n dooddoener. Maar ik weet hoe het voelt om het niet te geloven.

Ik heb jarenlang geprobeerd te zijn zoals ik dacht dat het hoorde.

Mezelf weggecijferd, aangepast, verstopt achter een glimlach.

Van zelfliefde had ik nog nooit gehoord.

En ondertussen voelde ik me leeg. Onzeker. Nooit goed genoeg.


Tot ik niet meer kon. Tot het leven me stilzette.

En ik, met knikkende knieën, naar binnen moest kijken.

Niet omdat ik zo dapper was.

Maar omdat er geen andere weg meer was.


Stil worden en voelen wat er al is, in jou.

Niet makkelijk. Wel te doen.

Het vraagt moed om te stoppen met zoeken buiten jezelf.

Om te durven voelen wat je zo lang hebt weggeduwd.

Die oude pijn, dat gemis, die eenzaamheid.

Het kleine kind in jou dat ooit besloot: ik moet sterk zijn.

Of: ik moet zorgen voor de ander, anders ben ik niet veilig.

Of: als ik controle hou, kan ik niet gekwetst worden.


Herkenbaar?

Misschien ben jij ook zo’n pleaser.

Of juist een controlefreak.

Twee kanten van dezelfde medaille.

Allebei manieren om niet te hoeven voelen wat eronder ligt.

Angst om afgewezen te worden.

Angst om te verliezen.

Angst om niet genoeg te zijn.


In systemisch werk zie je hoe deze patronen niet zomaar uit de lucht komen vallen.

Ze zijn al doorgegeven vanuit je familiesysteem.

Misschien droeg jij als kind al het verdriet van je moeder.

Of probeerde je de harmonie te bewaren tussen je ouders.

Misschien was er geen ruimte voor jouw gevoel, dus leerde je het weg te stoppen.


En nu?

Nu herhaal je het.

In je relaties, op je werk, met je kinderen.

Tot je lijf protesteert.

Tot je moe bent van het aanpassen, het controleren, het zoeken.


Wat niet gezien wordt, blijft zich herhalen, tot je het aandurft om stil te staan. Om te voelen wat er echt is, los te laten wat niet van jou is en te ontdekken wat wél klopt, diep vanbinnen.


Dat is geen snelle oplossing en geen trucje. Het is een reis naar binnen, laag voor laag. Soms pijnlijk, altijd bevrijdend.


Want als je stopt met zoeken waar het niet is, vind je eindelijk wat je altijd al zocht: jezelf, je plek, je eigen basis.

En ja, dat vraagt moed.

Het vraagt eerlijkheid.

En soms een beetje hulp.

Daarom werk ik met mensen die vastlopen in zichzelf, hun relaties, hun werk.

Niet om ze te veranderen of beter te maken..

Maar om samen te kijken: wat wil er gezien worden?

Waar ben je jezelf kwijtgeraakt?

Wat mag je loslaten, zodat je weer thuis kunt komen bij jezelf?


Het resultaat? Innerlijke rust. Helderheid. De vrijheid om je eigen pad te gaan, zonder schuld of twijfel. Echtheid in je relaties. Ruimte voor nieuwe beweging, in werk, in liefde, in het leven zelf.

Niet perfect, wel echt.


Dus durf je stil te worden en te voelen wat er al is, in jou. Soms verrast het, soms ontroert het. Niet altijd makkelijk, maar altijd echt.


ree

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page