Zoekresultaten
66 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- Je leeft het leven niet. Het leven leeft jou.
Soms voel ik mezelf meebewegen in het verhaal van de ander, alsof ik er meteen iets mee moet. Dan re-ageer ik: ik doe iets terug, ik ga ertegenin, zit meteen te vergelijken ook. Het is een reflex, een oud mechanisme dat ooit nodig was om te overleven. Maar als ik even wacht, ontstaat er ruimte en in die ruimte kan ik kiezen. Geef ik een respons vanuit mijn gezonde zijn, of laat ik het gewoon voorbijgaan? Want ik hoef me niet te bemoeien met wat de ander doet of laat. Ik trek me niet terug, ik doe de deur ook niet dicht. Ik blijf open en aanwezig, maar zonder mee te bewegen met de ander. Dan ben ik er wel, maar niet als degene die moet oplossen, invullen of verklaren of het beter te weten. Of om er helemaal mee eens te zijn en te vervloeien. Alles beweegt vanzelf, ook zonder dat ik er iets mee doe, want zo belangrijk ben ik niet. En misschien is dit wel wat echt luisteren is: luisteren zonder bemoeien, zonder invullen, waar het ik-idee vanzelf verder oplost.
- Ontdek hoe afwijzing je gevangen houdt en waarom een nee juist bevrijdt
Afwijzing. Alleen het woord al kan iets in je wakker maken. Een krimp in je buik, een spanning in je borst, misschien zelfs een oude herinnering aan een moment waarop je niet kreeg wat je vroeg. Het is zo’n universeel gevoel dat je bijna zou denken dat het bij het leven hoort zoals ademhalen. Toch doen we er alles aan om het te vermijden. We draaien eromheen, stellen vragen als “Wat wil jij?” of “Zeg jij het maar”, in de hoop dat we niet hoeven horen wat we niet willen horen: nee. Want een nee voelt niet alleen als een weigering van ons verzoek, maar vaak ook als een afwijzing van wie we zijn. En precies daar zit de angel. Want zolang we geen nee kunnen ontvangen, blijven we gevangen in patronen die ons klein houden. Waarom een nee zo pijnlijk voelt Het begint vaak klein. Je wilt iets, maar je durft het niet te vragen. Bang voor het antwoord. Bang voor de afwijzing. Dus houd je je in. Je kijkt naar de ander, voelt de stemming in de kamer. “Wat wil jij eten?” “Zeg jij het maar.” “Maakt mij niet uit.” Het lijkt onschuldig, maar onder die woorden schuilt angst. Angst dat jouw verlangen niet welkom is, dat je te veel of juist te weinig bent, dat je lastig of behoeftig bent. En dus leer je jezelf aan om niet te veel te willen. Om te wachten tot de ander iets zegt. Want zolang jij je verlangen niet uitspreekt, kun je ook geen nee krijgen. En zolang je geen nee krijgt, hoef je de pijn van afwijzing niet te voelen. Maar het gevolg is dat je jezelf kwijtraakt. Je weet op een gegeven moment niet meer wat je eigenlijk wilt. Je raakt verstrikt in het please-patroon, altijd gericht op de ander. Je relaties worden vlak, want echte verbinding vraagt eerlijkheid. En eerlijkheid betekent ook dat je durft te zeggen wat je wilt en dus het risico loopt dat de ander nee zegt. De wet van Sinterklaas Thuis hebben wij de wet van Sinterklaas: zeg wat je wilt, anders krijg je het sowieso niet. Simpel, zou je denken. Maar in de praktijk blijkt het een enorme uitdaging. Want wat als je het zegt en je krijgt het niet? Wat als je je uitspreekt en de ander zegt nee? Dan sta je daar met lege handen, of eigenlijk met een vol hoofd en een vol hart, want alles in je roept dat je niet goed genoeg bent of niet de moeite waard. Als kind durfde ik nauwelijks iets te vragen. Niet omdat ik bang was de harmonie te verstoren want die ervaarde ik praktisch niet, maar omdat ik bang was dat mijn ouders boos zouden worden dat ik überhaupt iets vroeg. Kinderen die vragen worden overgeslagen. En zo leerde ik mezelf stil te houden. Ik wachtte af, paste me aan, hoopte dat iemand zou raden wat ik nodig had. En als ik toch iets uitsprak en het werd afgewezen, voelde dat als een klap. Zie je wel, dacht ik, ik had beter niks kunnen zeggen. Het gevolg: ik trok me terug, werd onzichtbaar, een kameleon die zich aanpaste aan de wensen van de ander. En diep vanbinnen groeide de leegte. Want hoe kun je je gezien voelen als je jezelf niet laat zien? Waarom dit patroon zo hardnekkig is Misschien heb je al vaak geprobeerd het te doorbreken. Je las boeken over assertiviteit, schreef affirmaties op je spiegel, nam je voor vaker voor jezelf te kiezen. Maar zodra het moment daar is, slaat de spanning toe. Je keel knijpt dicht, je hart bonst. Je wilt het wel zeggen, maar je lijf houdt je tegen. Dat is niet vreemd. Dit patroon is oud. Het was ooit een overlevingsstrategie. Misschien was er vroeger weinig ruimte voor jouw wensen. Misschien werd je afgestraft als je iets vroeg, of voelde je dat je alleen liefde kreeg als je je aanpaste. Dan is het logisch dat een nee nu nog steeds voelt alsof jijzelf wordt afgewezen. Je kunt nog zo goed weten dat het niet persoonlijk is, je lijf herinnert zich de oude pijn. De schaamte, het verdriet, de boosheid. En dus ontwijk je het gesprek of laat je de ander kiezen. Alles om niet opnieuw die klap te voelen. Wat het je kost Het vermijden van afwijzing heeft een prijs. Je raakt steeds verder verwijderd van jezelf. Je relaties verliezen hun diepte, want echte verbinding ontstaat alleen als jij jezelf laat zien. Je wordt moe van het pleasen, zegt ja terwijl je nee voelt, of trekt je terug omdat het te veel wordt. En ondertussen blijf je hopen dat de ander vanzelf zal geven wat jij nodig hebt. Maar zolang jij je verlangen niet uitspreekt, blijft het stil. De bevrijding van een echte nee De sleutel is simpel en tegelijk zo moeilijk: een nee zegt niets over jouw waarde. De ander zegt nee tegen je verzoek, niet tegen jou. Het is geen afwijzing van wie jij bent, maar een grens van de ander. En juist die grens maakt echte verbinding mogelijk. Het vraagt moed om te zeggen wat je wilt en nog meer moed om de nee te ontvangen zonder jezelf af te wijzen. Om te voelen wat het met je doet, zonder te vluchten of je stil te maken. Het kan pijn doen, je kunt je weer even dat kind voelen dat niet mocht vragen. Maar juist door die pijn heen komt er ruimte. Ruimte om jezelf te dragen, om te ontdekken dat je helemaal oké bent, ook als de ander nee zegt. We blijven oefenen Bij ons thuis blijft de wet van Sinterklaas geldend: zeg wat je wilt, anders krijg je het sowieso niet. En ja, soms is het antwoord nee. Maar liever een eerlijke nee dan een halve ja die nergens toe leidt. Het blijft spannend. Heel soms voel ik de oude angst nog, de neiging om me in te houden. Maar ik weet: als ik mezelf niet laat zien, kan ik ook niet ontvangen wat ik nodig heb. Dan blijf ik mezelf afwijzen. Dus oefenen we. Iedere dag opnieuw. Zeggen wat we willen, luisteren naar de nee, voelen wat het met ons doet. Soms ongemakkelijk, soms pijnlijk, maar altijd bevrijdend. Want alleen zo ontstaat er echte verbinding, gelijkwaardigheid en liefde die niet om ruilhandel draait. Tot slot De volgende keer dat je een nee krijgt, voel wat het in je lijf doet. Laat het er zijn. Niet als bewijs dat je niet goed genoeg bent, maar als opening naar jezelf. Want juist daar, in dat ongemak, ligt de vrijheid.
- Geluk
Herken je dit? Voor mij was het jarenlang makkelijker om met pijn om te gaan dan met succes, gezondheid of overvloed. Met pijn kon ik omgaan, me eraan overgeven, het uit laten razen. Het voelde bijna vertrouwd, alsof emoties als verdriet, spanning en tekort mijn vaste metgezellen waren. Ik zou kunnen zeggen, verslaafd aan emoties en alles processen. Daar wist ik raad mee, dan had ik weer wat te doen. Maar zodra er ruimte kwam, licht, gemak, wist ik niet meer wat ik ermee moest. Dan verkrampte er iets in mij, alsof er een oude wet gold, dit is niet voor jou. En zo hield ik mezelf onbewust vast in wat zwaar was, terwijl juist ontvangen mijn grootste uitdaging bleek. Misschien herken jij het ook. Het is bijna comfortabel, die zwaarte. Alsof je een oude jas aantrekt die niet lekker zit, maar wel vertrouwd ruikt. Je weet precies hoe je moet bewegen, waar de naden trekken. Je kent de pijn, de tekorten, de spanning. Daar kun je op terugvallen. Maar zodra het leven iets anders aanbiedt, ruimte, licht, gemak, wordt het spannend. Dan wordt het stil vanbinnen. En in die stilte klinkt een stem die zegt, pas op, straks raak je het kwijt. Straks val je door de mand. Straks blijkt dat het niet voor jou bedoeld is. Ik heb mezelf jarenlang verteld dat ik niet bang was voor geluk, maar voor verlies. Maar toen ik het ging onderzoeken, was het het geluk zelf dat ik niet durfde te dragen. Alsof ik niet wist hoe dat moest. Alsof er ergens diep in mijn systeem een oude afspraak lag, wij doen niet aan overvloed. Wij houden het klein, veilig, overzichtelijk. Want als je niet te veel verlangt, kun je ook niet te veel verliezen. Systemisch gezien is dat geen toeval. Vaak dragen we onzichtbare loyaliteiten met ons mee. Misschien was er in jouw familiesysteem weinig ruimte voor vreugde. Misschien was er, net zoals in mijn systeem, ziekte, verlies, oorlog, armoede. Misschien was het niet veilig om te stralen, om te ontvangen, om te genieten. En dus leerde je, ik pas me aan. Ik blijf bij de pijn, bij het tekort, bij het bekende. Want dat is wat hoort. Dat is wat verbindt. Maar ergens in jou is er ook een verlangen. Naar licht. Naar ruimte. Naar gemak. Naar ontvangen, zonder schuld en schaamte. Naar leven, zonder te hoeven compenseren. Precies daar ontstaat spanning. Je hoofd zegt, ga ervoor, je mag het jezelf gunnen. Maar je lijf, je zenuwstelsel, je hele systeem zegt, wacht even, dit is onbekend terrein. Hier zijn we niet op voorbereid. Wat doe je dan? Meestal ga je terug naar het oude. Je zoekt weer de spanning op, de pijn, het tekort. Niet omdat je dat leuk vindt, maar omdat het veilig voelt. Bekend. En zo houd je jezelf gevangen, zonder dat je het doorhebt. Tot het moment dat je het ziet. Dat je voelt, dit is niet van mij alleen. Dit is oud. Dit is systemisch. Dit is een patroon dat ooit ergens is ontstaan, misschien wel generaties terug. En dan begint het werk. Niet door harder je best te doen om gelukkig te zijn. Niet door affirmaties of positieve gedachten. Maar door te erkennen wat er is. Door te voelen waar je jezelf tegenhoudt. Door te zien wie of wat je onbewust trouw blijft. Dat is spannend. Het vraagt iets van je wat je niet kunt forceren. Maar op het moment dat je het patroon ziet, kun je kiezen. Niet vanuit wilskracht, maar vanuit bewustzijn. Je kunt het oude eren, zonder het nog langer te hoeven dragen. Je kunt ruimte maken voor iets nieuws, zonder je schuldig te voelen. Je kunt oefenen met ontvangen, met gemak, met overvloed. Al voelt het onwennig. Al protesteert er van alles in je systeem. Je hoeft je niet te schamen voor het mooie wat je toevalt. Het vraagt moed. Om te blijven bij wat er gebeurt als het leven je iets geeft. Om niet meteen terug te grijpen naar het oude. Om te ademen, te voelen, te wachten. Tot het nieuwe een beetje vertrouwd raakt. En weet je? Je hoeft het niet alleen te doen. Juist in de bedding van systemisch werk, familieopstellingen, coaching, kun je onderzoeken waar je jezelf nog tegenhoudt. Je kunt zichtbaar maken wat onzichtbaar was. Je kunt het oude bedanken en het nieuwe verwelkomen. Stap voor stap. In jouw tempo. Want ontvangen is misschien wel het moeilijkste wat er is. Maar het is ook het mooiste cadeau dat je jezelf, en je systeem, kunt geven. Dus als je merkt dat je steeds terugvalt in zwaarte, tekort, spanning, weet dan, je bent niet gek. Je bent niet zwak. Je bent trouw. Aan iets ouds. En je mag nu kiezen voor iets nieuws. Dat is geen egoïsme. Dat is liefde. Voor jezelf. Voor je systeem. Voor het leven dat door jou heen wil stromen. En ja, het is spannend. En ja, het is kwetsbaar. Maar het is ook echt. En dat is waar het begint. Geluk
- Ik red me wel hoor! Het overlevingsmechanisme achter de glimlach
Ik red me wel hoor! Het overlevingsmechanisme achter de glimlach Ik hoorde laatst een man zeggen, met een minzame glimlach: ik red me wel hoor, ook financieel. Terwijl ik wist dat de cijfers er allesbehalve rooskleurig uitzagen.En ik dacht: hoe oud ben je eigenlijk vanbinnen als je dit zegt?Waarschijnlijk nog een kind. Het klinkt stoer, bijna stoïcijns: het gaat wel goed, ik red me wel. Maar vaak is het een overlevingsmechanisme dat ooit nodig was in een jeugd waar veiligheid ontbrak. Wanneer je als kind moet geloven dat je je eigen behoeften kunt vervullen, omdat je ouders dat niet deden of niet konden, dan houd je jezelf levenslang voor dat het wel goed gaat. Systemisch gezien zien we vaak één of beide afwezige ouders. Kinderen die in de steek zijn gelaten. Van de ouders gescheiden worden om welke reden dan ook. Een ouder die overleed. Of een broertje of zusje. En als dat gebeurt in een gezin moet je vaak de levende ouder ook missen, wanneer die niet het verdriet kan toelaten. Deze kinderen zijn op emotioneel vlak ernstig tekort gekomen. Je zou kunnen zeggen dat deze kinderen een verstoorde ouder-kind relatie hebben. De kinderen raken gedissocieerd van hun gevoel, net als de ouder. Rationalisatie wordt dan het overlevingsmechanisme: als ik er een verhaal van maak, dan voel ik de leegte niet. Maar de prijs is hoog. Deze mensen verliezen vaak ook het vermogen om te ontvangen. Wanneer iemand hen iets wil geven, voelen ze zich niet gezien maar juist beledigd. Alsof het een oordeel is, een insinuatie dat ze het zelf niet kunnen. En zo wijzen ze af wat eigenlijk bedoeld is als steun of liefde. En niet zelden zie ik bij deze mensen dat het lichaam de rekening gaat presenteren. Auto-immuunziekten komen opvallend vaak voor. Het lijf laat dan zien wat vanbinnen afgesplitst bleef. Wat ooit werd weggeduwd om te overleven, keert terug als een lichamelijk proces dat niet meer te negeren is. Het lichaam wijst ons er dan op dat er iets van binnen niet geïntegreerd is. Dat er delen zijn die nog steeds buiten de deur worden gehouden. Hoe kom je eruit Niet door harder te lachen of jezelf te overtuigen dat het wel goed gaat. Alleen door stil te durven vallen. Door te erkennen wat er toen niet was. Door te voelen dat je als kind tekortkwam. Dat je niet gezien werd in je verlangen en je pijn. Dat er niemand was.. Daar ligt de sleutel: het masker laten zakken. De glimlach die jou altijd redt, even niet opzetten. Toegeven dat je het toen niet kon dragen. En als dat zichtbaar mag zijn, als de tranen er mogen zijn, kan er iets verschuiven. Dan hoeft de vrolijkheid niet langer als pantser te dienen. En pas dan kan ontvangen weer mogelijk worden. Niet als belediging, maar als erkenning. Niet als oordeel, maar als uitnodiging. Dan kan de lach terugkomen, maar niet meer als vlucht. Dan wordt het een echte glimlach. En als je merkt dat dit proces je raakt en je voelt dat het tijd is om echt bij jezelf te komen, dan is er ruimte om dit pad te gaan in een traject zoals Jazz , Je Authentieke Zelf Zijn. Daar gaat het precies hierover: thuiskomen in jezelf, voorbij de overlevingsmechanismen. Misschien gaat het er niet over om jezelf te redden, maar om te leren dat je niet langer alleen hoeft te staan. https://www.spiritueelcoach.nl/aanbod/jeauthentiekezelfzijn
- Kansloos! Vechten tegen de realiteit
Stel je voor: het regent. Niet zo’n gezellig miezerbuitje, maar van die dikke druppels die meteen overal doorheen slaan. Je hebt net je haar gedaan. Je had jezelf een dagje strand beloofd. Of je staat op het punt om op de fiets te stappen, want ja, je had bedacht dat het vandaag eindelijk eens meezit. En dan begint het. Mopperstand aan. Serieus? Nu? Waarom nou precies nu? Je voelt het al borrelen. Irritatie. Onmacht. Alsof de regen speciaal voor jou is gekomen om je dag te verpesten. Ik ken dat nog wel. Dat gevecht met de realiteit. Alsof je met je vuisten tegen de lucht kunt slaan en het water weer terug de wolken in kunt duwen. Kansloos. Maar toch, ergens in mij bleef dat kind staan stampvoeten. Dit wil ik niet. Dit mag niet. Dit hoort niet. En dan, als je een beetje geluk hebt, word je je ervan bewust. Je ziet jezelf mopperen. Je weet: ik ga dit niet winnen. De regen trekt zich niks aan van mijn stemming. Die valt gewoon. Onverstoorbaar. Onaangedaan. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En dat is het natuurlijk ook. Dus dan komt het volgende stadium. Je probeert het te accepteren. Oké, het regent. Het mag er zijn. Ik accepteer dat het regent. Je zegt het misschien zelfs hardop, alsof je daarmee iets verandert aan de situatie. Maar wtf, hoezo dan? Die regen ís er al! Die heeft mijn toestemming niet nodig! Alsof het universum even op mij wacht tot ik zeg: ja hoor, nu mag het regenen. Hahaha! Of ik het nu accepteer of niet, het regent gewoon. Punt. En vervang het woord regen eens door het woord verdriet. Of tranen. Of gevoel. Het werkt precies hetzelfde. Je kunt stampvoeten. Mopperen. Proberen het weg te duwen. Je kunt jezelf voorhouden dat je het accepteert, omdat dat zo lekker spiritueel klinkt. Maar ondertussen… het ís er al. Dat gevoel. Die pijn. Die tranen. Ze vragen niet om jouw goedkeuring. Ze komen gewoon. Net als de regen. En misschien is dat wel het enige wat er nodig is. Zien dat het er is. Zonder gevecht. Zonder toestemming. Zonder jezelf wijs te maken dat je het onder controle hebt. En ook zonder er een mooi verhaal van te maken. Want uiteindelijk, als je ophoudt met vechten, merk je dat het vanzelf weer droog wordt. Dus de volgende keer dat het regent, buiten, of in jezelf, kijk eens of je gewoon kunt opmerken: het is er. Punt. Meer niet. En dat is genoeg.
- Waarom je veel leert als resonant in een opstelling
Als resonant in een opstelling stap je in een veld waar woorden nauwelijks nodig zijn. Je lijf reageert op informatie die niet van jou is en toch in jou voelbaar wordt. Zo leer je hoe jouw lichaam signalen geeft, hoe je intuïtie spreekt en waar je openstaat of juist blokkeert. Je stapt buiten je vertrouwde kring en ontmoet verhalen en gevoelens die je normaal misschien zou vermijden. Soms raakt het aan je eigen thema, soms niet, maar altijd beweegt er iets. Je leert aanwezig te blijven bij wat vreemd of ongemakkelijk voelt, zonder te oordelen of weg te gaan. In mijn opleiding Systemisch Werk en familieopstellingen én natuurlijk op een opstellingendag zelf, ervaar je dit keer op keer. Het verdiept je intuïtie en je vermogen om in het veld te werken met wat zich aandient, of je nu zelf begeleidt of deelneemt als resonant. Het is een leerschool in voelen, waarnemen en werkelijk ontmoeten. Ik gebruik het woord resonant in plaats van representant omdat het precies weergeeft wat er gebeurt. Je vertegenwoordigt niet iets of iemand, je stemt af en laat het door je heen klinken. Het is een resonantie die je lichaam, je gevoelens en je innerlijk bewustzijn raakt, en juist daardoor kan er iets verschuiven in het geheel. En het mooie is, het gaat helemaal vanzelf Liefs Son ☀️
- Rijstwafels en echt vertrouwen
Ze kwam binnen met haar man. Pleinvrees. Geen vertrouwen in spiritualiteit, zei ze, maar wel ten einde raad. Alles had ze al geprobeerd, ook exposuretherapie. En telkens, zodra het weer lukte om boodschappen te doen, ging het even goed… tot ze na een paar maanden weer teruggleed in het oude patroon. We begonnen met systemisch werk. Ik bracht haar systeem in kaart en liet haar voelen wat er door de generaties heen bij haar terecht was gekomen. De pijn die ze al haar hele leven droeg, maar die niet van haar was. Het donkere, waar ze steeds van weg was gegaan. Want we leren al vroeg dat het lichte beter is dan het zware. Maar yin zonder yang bestaat niet. Na drie sessies stond ze stralend voor me. “Ik heb een boodschap gedaan,” zei ze. En terwijl ik thee zette, bleef ze complimenten geven over hoe goed ik was, hoe snel ze zich beter voelde. Ik zei niets. “Echt hoor Son, ik ben vol zelfvertrouwen naar de supermarkt gegaan.” “Aha,” zei ik, “hoezo dan? Ik ga nooit vol zelfvertrouwen naar de supermarkt. Ik pak mijn tas en portemonnee en ga gewoon. Waarom moet je dat zeggen?” Ze keek me verbaasd aan. “Omdat het niet zo is,” vervolgde ik. “Je hebt jezelf zelfvertrouwen aangemeten. Het is een trucje, geen natuurlijk gaan. En therapeutje pleasen doe ik niet aan. Je verwacht dat ik je complimentjes geef over hoe goed je het hebt gedaan, maar dat is niet mijn taak. Ik ben niet je vader of je moeder.” Toen werd ze boos. Ze zag het. Dat ze het niet voor zichzelf deed, maar voor mij, voor de therapeut, voor die oude moederplek in haar binnenwereld. Pleasen had haar heel ver gebracht, maar altijd ten koste van zichzelf. Ik liet haar uitrazen. En toen kwam het verdriet. Het zorgvuldig weggestopte verdriet, dat eindelijk zijn plek opeiste. We gingen samen naar de supermarkt. Nu echt. Ze trilde op haar benen. Het was spannend. Maar door haar angstige gevoel toe te laten, werd ze rustiger. Yin mocht naast yang bestaan. En bij de rijstwafels kwamen de tranen. Niet klein, maar bevrijdend. Opluchting. Het zware dat ze al die tijd had meegedragen, viel van haar af. Het gaat nu heel goed met haar. Niet omdat ze een trucje heeft geleerd, maar omdat ze zichzelf is gaan voelen, helemaal. En als ik haar tegenkom in de stad geven we elkaar een big hug 🩷 Liefs Son ☀️
- Je mag toch alles van mij?
Je mag toch alles van mij? Die zin. Hij klinkt zo royaal, zo liefdevol. Alsof alles openstaat, alsof ik welkom ben, altijd. Maar ergens voel ik iets anders. Alsof onder die gulheid een stil verlangen schuilt. Jij mag alles, als je maar blijft. Als je maar niet weggaat. Als je maar niet voor jezelf kiest. En daar stond ik dan. Jas aan, hand op de deurkruk. Jij keek me aan, met die blik van verbazing en iets wat lijkt op teleurstelling. Waarom ga je weg? Je mag toch alles van mij? Maar dat is het hem nou juist. Ik heb geen toestemming nodig om te mogen voelen, te mogen kiezen. Mijn ja of nee is niet te koop, niet afhankelijk van jouw goedkeuring, niet onderhandelbaar. Misschien klinkt dat hard. Maar het is het enige wat klopt. Jouw please-gedrag. Ik ken het zo goed. Het voelt als een warme deken die langzaam te zwaar wordt. Geef maar, doe maar, alles mag, als jij maar gelukkig bent. Maar ergens is het geen echte vrijheid. Het is een soort ruilmiddel. Niet uitgesproken, maar o zo voelbaar. Als ik jou alles geef, blijf jij misschien. Als ik jou nooit teleurstel, laat je mij niet vallen. Als ik mezelf wegcijfer, voel ik me veilig. Controle, vermomd als liefde. En ik snap het. Het verlangen om te pleasen, te sussen, te zorgen. Om jezelf kleiner te maken, in de hoop dat de ander je ziet. Maar het werkt niet. Niet echt. Want ergens begint het te knellen. Wordt liefde benauwd. Wordt geven een manier om niet te hoeven voelen wat eronder zit: Angst voor afwijzing. Angst om alleen te zijn. Angst om niet genoeg te zijn. Dus ja, ik ging weg. Niet om jou iets te ontnemen. Niet om je te straffen. Maar omdat ik voelde dat ik dit nodig heb. Omdat ik mezelf niet langer wilde verliezen in jouw verwachtingen. Omdat mijn leven niet in dienst staat van jouw geruststelling. En misschien doet dat pijn. Misschien voelt het als afwijzing. Maar het is geen aanval. Het is een beweging naar mezelf. Naar volwassenheid. Naar verantwoordelijkheid nemen voor mijn eigen keuzes, mijn eigen grenzen. Jouw please-gedrag is niet mijn zaak. Het is jouw manier om grip te houden op wat je niet kunt vasthouden: De ander. Het leven. De leegte in jezelf. En ik? Ik kies ervoor om niet langer te blijven uit schuldgevoel of loyaliteit. Ik kies ervoor om te voelen wat er echt is. Ook als dat ongemakkelijk is. Ook als het betekent dat ik wegga, zonder jouw toestemming. Want echte liefde vraagt geen toestemming. Echte liefde laat vrij. Echte liefde durft te blijven, maar ook te gaan. Zonder ruilhandel. Zonder verborgen agenda. Dus als ik wegga, is dat niet tegen jou. Het is een ja naar mezelf. En misschien, heel misschien, is dat precies wat jij ook nodig hebt. Om te voelen dat jouw liefde niet afhankelijk hoeft te zijn van controle. Dat geven pas echt vrij is, als je niets terug hoeft te krijgen. En dat is spannend. Maar wel echt.
- Waarom slapen zoveel mensen slecht
Slecht slapen komt voor bij alle leeftijden. Het wordt vaak gezien als iets wat bij ouderen hoort, maar jongeren ervaren het net zo goed. De oorzaken zijn divers en gaan van leefstijl en voeding tot emotionele en systemische factoren. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van slecht slapen? Veel mensen krijgen tot laat op de avond te veel licht en prikkels binnen van telefoons, tablets en tv. Het blauwe licht remt de aanmaak van melatonine, het hormoon dat helpt om in slaap te vallen. Ook een schemerlamp in de slaapkamer die tot laat aanstaat, kan het brein in een waakstand houden. Daarnaast is er overdag vaak sprake van overprikkeling. School, werk, sociale verplichtingen, gamen, scrollen en piekeren houden het zenuwstelsel actief. Een onregelmatig dag- en nachtritme, weinig daglicht en te weinig beweging verzwakken de natuurlijke slaap-waakcyclus. Cafeïne, suiker en laat op de avond eten maken het nog moeilijker om in slaap te komen. Wat zijn de gevolgen van slecht slapen? Langdurig slecht slapen heeft effect op het hele lichaam en geest. Het vermindert de concentratie, vertraagt het reactievermogen en maakt de stemming gevoeliger voor pieken en dalen. Er is meer kans op prikkelbaarheid of somberheid. Het immuunsysteem verzwakt, waardoor de vatbaarheid voor ziektes toeneemt. Het herstelvermogen van het lichaam neemt af en de energiereserves raken sneller op. Wat is de diepere oorzaak van slapeloosheid vanuit systemisch perspectief? Vanuit systemisch werk gaat slapeloosheid vaak over onbewuste onveiligheid. Slaap vraagt om loslaten, en dat kan voor zowel jongeren als volwassenen voelen als een risico. Als er in het gezin spanning, verdriet of conflict speelt, kan een deel van iemand onbewust blijven waken. Soms draagt iemand zorgen die niet van hem of haar zijn, of leeft vooral in het hoofd waardoor het lichaam geen veilige plek lijkt om te ontspannen. Oude ervaringen van verlies of afwijzing kunnen ervoor zorgen dat de stilte van de nacht niet rustgevend voelt maar bedreigend. In sommige gevallen is slapeloosheid een onbewuste loyaliteit aan iemand in de familie die zelf veel wakker lag. Wanneer in een familieopstelling zichtbaar wordt wat er werkelijk onder zit, kan het lichaam vaak vanzelf weer slaap toelaten. Niet door te forceren, maar door van binnen genoeg veiligheid te ervaren om de controle los te laten. Hoe kan systemisch werk helpen bij slecht slapen? Systemisch werk, en in het bijzonder familieopstellingen, kunnen helpen om verborgen patronen en onbewuste loyaliteiten zichtbaar te maken. Met opstellingen kan duidelijk worden waar je nog wakker blijft en kun je voelen dat het weer veilig is om te slapen. Ontdek wat jouw slaap beïnvloedt! Blijf je maar wakker liggen of word je steeds midden in de nacht wakker, dan is er vaak meer aan de hand dan een verkeerd slaapritme. In een familieopstelling kun je zien waar de onrust vandaan komt en wat er nodig is om je lichaam weer te laten ontspannen. Eén blik op het geheel kan genoeg zijn om te voelen dat het veilig is om te rusten. Wil je onderzoeken wat er onder jouw slapeloosheid ligt, dan ben je welkom op een opstellingendag, voor een persoonlijk traject of het JAZZ traject Je Authentieke Zelf Zijn.
- Weer op zoek buiten jezelf?
Ik ken het. Dat eindeloze zoeken naar iets of iemand die eindelijk dát stukje in jou opvult. Die je ziet, je begrijpt, je liefheeft zoals je altijd hebt gemist. Even lijkt het alsof je het gevonden hebt. Een blik, een woord, een hand op je schouder. Je hart slaat over. Ja, dit is het. Eindelijk. En dan... Weg. Leegte. Alsof je handen vol zand probeerden te grijpen. Weer terug bij af. Het is zo’n hardnekkig patroon. Je denkt: als ik maar harder m’n best doe, als ik me maar aanpas, als ik het goed doe voor de ander, dan krijg ik misschien wat ik zo mis. Dan word ik gezien. Dan hoor ik erbij. Maar serieus? Het werkt niet. Nooit echt. Want alles waar je zo naar verlangt, zit niet buiten je. Niet bij die ander. Niet in die nieuwe baan, die relatie, dat compliment, die goedkeuring. Het zit in jou. Altijd al gezeten. Dat klinkt misschien als zo’n dooddoener. Maar ik weet hoe het voelt om het niet te geloven. Ik heb jarenlang geprobeerd te zijn zoals ik dacht dat het hoorde. Mezelf weggecijferd, aangepast, verstopt achter een glimlach. Van zelfliefde had ik nog nooit gehoord. En ondertussen voelde ik me leeg. Onzeker. Nooit goed genoeg. Tot ik niet meer kon. Tot het leven me stilzette. En ik, met knikkende knieën, naar binnen moest kijken. Niet omdat ik zo dapper was. Maar omdat er geen andere weg meer was. Stil worden en voelen wat er al is, in jou. Niet makkelijk. Wel te doen. Het vraagt moed om te stoppen met zoeken buiten jezelf. Om te durven voelen wat je zo lang hebt weggeduwd. Die oude pijn, dat gemis, die eenzaamheid. Het kleine kind in jou dat ooit besloot: ik moet sterk zijn. Of: ik moet zorgen voor de ander, anders ben ik niet veilig. Of: als ik controle hou, kan ik niet gekwetst worden. Herkenbaar? Misschien ben jij ook zo’n pleaser. Of juist een controlefreak. Twee kanten van dezelfde medaille. Allebei manieren om niet te hoeven voelen wat eronder ligt. Angst om afgewezen te worden. Angst om te verliezen. Angst om niet genoeg te zijn. In systemisch werk zie je hoe deze patronen niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze zijn al doorgegeven vanuit je familiesysteem. Misschien droeg jij als kind al het verdriet van je moeder. Of probeerde je de harmonie te bewaren tussen je ouders. Misschien was er geen ruimte voor jouw gevoel, dus leerde je het weg te stoppen. En nu? Nu herhaal je het. In je relaties, op je werk, met je kinderen. Tot je lijf protesteert. Tot je moe bent van het aanpassen, het controleren, het zoeken. Wat niet gezien wordt, blijft zich herhalen, tot je het aandurft om stil te staan. Om te voelen wat er echt is, los te laten wat niet van jou is en te ontdekken wat wél klopt, diep vanbinnen. Dat is geen snelle oplossing en geen trucje. Het is een reis naar binnen, laag voor laag. Soms pijnlijk, altijd bevrijdend. Want als je stopt met zoeken waar het niet is, vind je eindelijk wat je altijd al zocht: jezelf, je plek, je eigen basis. En ja, dat vraagt moed. Het vraagt eerlijkheid. En soms een beetje hulp. Daarom werk ik met mensen die vastlopen in zichzelf, hun relaties, hun werk. Niet om ze te veranderen of beter te maken.. Maar om samen te kijken: wat wil er gezien worden? Waar ben je jezelf kwijtgeraakt? Wat mag je loslaten, zodat je weer thuis kunt komen bij jezelf? Het resultaat? Innerlijke rust. Helderheid. De vrijheid om je eigen pad te gaan, zonder schuld of twijfel. Echtheid in je relaties. Ruimte voor nieuwe beweging, in werk, in liefde, in het leven zelf. Niet perfect, wel echt. Dus durf je stil te worden en te voelen wat er al is, in jou. Soms verrast het, soms ontroert het. Niet altijd makkelijk, maar altijd echt.
- Ontdek hoe scheiden pas echt bevrijdt als je durft los te laten. Ook je kinderen.
Scheiden. Alleen het woord al voelt als een koude douche. Alsof je met blote voeten op een ijskoude vloer stapt, midden in de nacht. Je wilt het niet. Je wilt het niemand aandoen. En al helemaal je kinderen niet. Want hoe kun je ooit kiezen voor jezelf, als dat betekent dat je je kinderen, in jouw beleving, achterlaat? Dat je hun veilige wereld uit elkaar trekt, hun thuis in tweeën breekt, hun hart misschien wel voorgoed beschadigt? Het is een pijn die je niet kunt uitleggen aan iemand die het nooit heeft gevoeld. De pijn van scheiden is niet alleen het verlies van een partner, een huis, een toekomstbeeld. Het is vooral de pijn van het idee dat je je kinderen tekortdoet. Dat je ze iets afneemt wat je ze zo graag had willen geven: stabiliteit, liefde, een ongebroken gezin. En toch. Toch zijn er momenten waarop je weet: dit kan zo niet verder. Niet voor jou, niet voor hen. Maar hoe doe je dat, scheiden, zonder je kinderen te breken? In deze blog neem ik je mee in dat verschrikkelijke, ongemakkelijke proces. Niet met een stappenplan of een feelgood verhaal. Maar met de waarheid zoals ik hem ken en ervaren heb. Over wat het betekent om echt los te laten. En waarom dat, hoe pijnlijk ook, uiteindelijk het grootste cadeau is dat je je kinderen kunt geven. De pijn om je kinderen achter te laten bij scheiden Ik weet nog goed hoe het voelde. De eerste keer dat ik hardop dacht: ik wil niet meer. Niet meer vechten, niet meer schipperen, niet meer doen alsof. Maar meteen daarna kwam de klap. De gedachte aan mijn kinderen. Hun toetjes, hun handen die altijd zo vanzelfsprekend de mijne vonden. Hoe kon ik hen dit aandoen? Hoe kon ik ze achterlaten? Want dat is hoe het voelt als je degene bent die vertrekt. Je verlaat niet alleen je partner. Je verlaat alles. Je verlaat het huis waar je hun eerste stapjes zag. Je verlaat de ochtendrituelen, de grapjes aan tafel, het samen naar bed brengen. Je verlaat, in zekere zin, ook je kinderen. En dat is een pijn die je tot op het bot voelt. Misschien herken je het. Die verlammende angst dat je kinderen je zullen verwijten dat jij degene bent die het gezin kapot heeft gemaakt. Dat ze partij moeten kiezen. Of erger nog: dat ze zich loyaal voelen aan jou, maar daarmee hun andere ouder tekortdoen. Of andersom. Je wilt ze beschermen tegen die verscheurende keuze. Je wilt ze sparen voor de pijn die jij voelt. En dus blijf je. Of je twijfelt. Of je gaat, maar met een schuldgevoel dat als een zware jas aan je blijft kleven. Wat gebeurt er als je deze pijn niet aankijkt? Het probleem is: zolang je deze pijn niet aankijkt, blijf je gevangen. Je blijft hangen in het verleden, in plaatjes van hoe het had moeten zijn. Je probeert te compenseren, te sussen, te lijmen wat niet meer te lijmen valt. Je doet je best om het voor iedereen goed te maken, behalve voor jezelf. En ondertussen voelen je kinderen haarfijn aan dat er iets niet klopt. Ze voelen je spanning, je verdriet, je schuldgevoel. Ze gaan zich aanpassen, proberen de sfeer te redden, nemen verantwoordelijkheid die niet van hen is. Ze komen klem te zitten tussen twee ouders die allebei het beste voor hen willen, maar ondertussen hun eigen pijn niet aankijken. Wat je niet kunt bereiken? Werkelijke vrijheid. Voor jezelf, maar vooral voor je kinderen. Zolang jij blijft hangen in je eigen pijn, in je eigen schuld, kunnen zij niet vrij zijn. Ze blijven loyaal aan jou, aan je verdriet, aan je verlangen om het goed te maken. Ze dragen wat niet van hen is. En dat is misschien wel het grootste onrecht dat je ze kunt aandoen. Waarom het zo lastig is om deze pijn los te laten Misschien heb je al van alles geprobeerd. Gesprekken gevoerd, boeken gelezen, therapie gevolgd. Misschien heb je jezelf wijsgemaakt dat het wel meevalt, dat je kinderen er sterker van worden, dat het allemaal wel goedkomt. Maar diep vanbinnen weet je: er zit iets vast. Iets ouds, iets wat niet zomaar weggaat. Dat komt omdat deze pijn niet alleen over het nu gaat. Het raakt aan iets veel groters. Aan je eigen kindstukken. Aan je verlangen om het goed te doen, om niemand tekort te doen, om gezien en geliefd te zijn. Misschien heb je zelf ooit gevoeld hoe het is om tussen je ouders in te staan. Misschien heb je gezworen dat jouw kinderen dat nooit zouden hoeven meemaken. Dat zij niet zoals jij tussen ruziemakende ouders inzitten. In het liefdeloze huwelijk moeten overleven.En nu gebeurt het toch. Systemisch gezien is het bijna onvermijdelijk. Je neemt mee wat je niet hebt aangekeken. Je kinderen nemen het over wat jij niet durft te dragen. Loyaliteit is sterker dan logica. Je kunt nog zo je best doen om het netjes te regelen, om samen ouders te blijven, om de schade te beperken. Als je je eigen pijn niet doorvoelt, geef je die onbewust door. De valkuil van het verleden en het plaatje van hoe het had moeten zijn Wat ik vaak zie, en zelf ook heb meegemaakt, is dat we blijven hangen in het plaatje van hoe het had moeten zijn. Het perfecte gezin. De gelukkige kinderen. De harmonie die je zo graag had willen vasthouden. Maar dat plaatje is er niet meer. En hoe langer je eraan vasthoudt, hoe meer je lijdt. Je leeft in het verleden, in gemiste kansen, in spijt en schuld. Je kijkt om, steeds weer, naar wat je hebt verloren. En ondertussen mis je wat er nu is. Je mist de momenten met je kinderen die er nog wél zijn. Je mist de kans om echt aanwezig te zijn, om te genieten van wat er nu mogelijk is. Je zit gevangen in het verhaal van tekort, van falen, van schuld. En je kinderen? Die voelen dat. Ze voelen dat jij niet vrij bent. Dat je niet echt aanwezig bent. Dat je nog steeds probeert te lijmen wat niet meer te lijmen valt. Ze voelen je verdriet, je spijt,je falen. Je verlangen naar het ideale plaatje wat er niet is. En ze gaan dragen wat niet van hen is. Ze proberen jou of de andere ouder gelukkig te maken, te troosten, te redden. Maar dat is niet hun taak. De bevrijding: je pijn doorvoelen en je kinderen hun vrijheid teruggeven Het klinkt misschien hard. Maar degene die het huwelijk verlaat, verlaat alles. Zelfs de kinderen. Dat is de prijs. En dat is de pijn die je te dragen en te doorvoelen hebt. Niet om jezelf te straffen, maar om eerlijk te zijn. Om te erkennen dat je niet alles kunt goedmaken. Dat je niet alles kunt repareren. Dat je soms moet loslaten, ook als het pijn doet. Maar hier zit ook de sleutel tot bevrijding. Want op het moment dat jij je eigen pijn durft te voelen, zonder hem af te schuiven op je kinderen, geef je hen hun vrijheid terug. Je zegt als het ware: dit is van mij. Dit is mijn verdriet, mijn keuze, mijn verantwoordelijkheid. Jij hoeft het niet voor mij op te lossen. Jij hoeft niet tussen ons in te staan. Jij mag gewoon kind zijn. Dat is misschien wel het grootste cadeau dat je je kinderen kunt geven. De vrijheid om hun eigen weg te gaan, zonder verstrikt te raken in jouw pijn, jouw schuld, jouw verlangen naar verzoening. Ze hoeven niet te kiezen. Ze hoeven niet te zorgen. Ze mogen gewoon zichzelf zijn, met alles wat daarbij hoort. Hoe doe je dat? Door je pijn aan te nemen. Door te voelen wat er nu is, zonder het weg te duwen, zonder het te willen fixen. Door te rouwen om wat er niet meer is, zonder te blijven hangen in het verleden. Door te genieten van wat er wél is, hier en nu. De momenten met je kinderen die je nog hebt. De liefde die er nog steeds is, ondanks alles. De valkuil van het loyaliteitsconflict Wat gebeurt er als je dit niet doet? Dan blijven je kinderen gevangen in een loyaliteitsconflict. Ze voelen zich verscheurd tussen twee ouders die allebei hun liefde opeisen. Ze durven niet echt zichzelf te zijn, uit angst om de ander pijn te doen. Ze gaan pleasen, zich aanpassen, hun eigen gevoelens wegstoppen. En dat nemen ze mee, hun volwassen leven in. Misschien herken je het bij jezelf. Misschien heb jij ook ooit gevoeld dat je niet helemaal vrij was om van beide ouders te houden. Dat je moest kiezen, moest zorgen, moest bemiddelen. Dat je niet gewoon kind kon zijn. En nu dreig je, onbedoeld, hetzelfde door te geven aan je eigen kinderen. Dat is de pijn van het niet aankijken. Het patroon dat zich herhaalt, generatie op generatie. Tot iemand de moed heeft om het te stoppen. Om te zeggen: dit is van mij. Ik draag mijn eigen pijn. Jij hoeft dat niet te doen. De kracht van het hier en nu Het klinkt simpel, maar het is misschien wel het moeilijkste wat er is. Je pijn doorvoelen, zonder om te kijken. Niet blijven hangen in het verleden, niet vasthouden aan het plaatje van hoe het had moeten zijn. Maar gewoon hier zijn. In het nu. Met alles wat er is. Met je kinderen, met je verdriet, met je liefde. En dan gebeurt er iets bijzonders. De zwaarte wordt lichter. De band met je kinderen wordt echter. Je hoeft niet meer te compenseren, niet meer te sussen, niet meer te redden. Zonder belang. Je mag gewoon zijn. En zij ook. Want uiteindelijk is dat wat kinderen het meest nodig hebben. Een ouder die echt aanwezig is. Die zijn eigen pijn draagt. Die niet perfect is, maar wel echt. Die kan zeggen: het spijt me, ik heb het niet kunnen voorkomen. Maar ik ben hier. Nu. Met jou. Praktische stappen: hoe je je kinderen bevrijdt na scheiden Misschien vraag je je nu af: hoe doe ik dat dan, in de praktijk? Hoe geef ik mijn kinderen hun vrijheid terug, terwijl ik zelf nog zo worstel met schuld en verdriet? Begin met eerlijk zijn. Naar jezelf, naar je kinderen. Erken dat het pijn doet. Dat je niet alles kunt oplossen. Dat je soms moet loslaten, ook als je het liefst alles bij elkaar zou houden. Sta jezelf toe om te rouwen. Om te huilen, te schreeuwen, te voelen wat er gevoeld wil worden. Niet om in het verdriet te blijven hangen of te onderdrukken, maar om het ruimte te geven. Zodat het kan stromen, zodat het niet vast blijft zitten. Wees aanwezig in het nu. Geniet van de momenten met je kinderen die er nog zijn. Maak herinneringen, hoe klein ook. Laat het idee los dat het perfect moet zijn. Het hoeft niet. Het mag echt zijn. Geef je kinderen toestemming om van jullie allebei te houden. Zeg het hardop, als het moet. Maak duidelijk dat ze niet hoeven te kiezen, niet hoeven te zorgen, niet hoeven te bemiddelen. Dat ze gewoon kind mogen zijn. En als het je niet lukt, zoek hulp. Niet omdat je zwak bent, maar omdat het moedig is om te erkennen dat je het niet alleen hoeft te doen. Systemisch werk, familieopstellingen, individuele trajecten – het zijn allemaal manieren om te ontdekken wat er onder de oppervlakte speelt. Om te leren dragen wat van jou is, en los te laten wat niet meer bij je hoort. Wil je hier dieper in duiken? Kom eens langs voor een gesprek over de opleiding systemisch werk of het Jazz-traject Je Authentieke Zelf Zijn. Niet om een trucje te leren, maar om echt te ontdekken wat jou en je kinderen vrij maakt. Zodat je niet langer leeft vanuit schuld of angst, maar vanuit liefde en realiteit. Voor jezelf. En voor hen.
- Zielig
Zielig. Het woord alleen al. Het roept meteen een beeld op. Iemand die gebogen zit. Tranen in de ogen. Een hand op een schouder. Zachte stemmen. Medelijden. Maar als je eerlijk kijkt, als je echt durft te voelen wat er gebeurt als je iemand zielig vindt, dan ontdek je iets wat je misschien liever niet wilt zien. Iets wat eigenlijk niet kloppend is, diep vanbinnen. Want wat gebeurt er eigenlijk, als jij een ander zielig vindt? Wie ben jij dan, op dat moment? En wat zegt dat over jouw plek, over jouw eigen geschiedenis? Vandaag mocht ik weer een inspirerende opstellingendag begeleiden. En tijdens verschillende opstellingen hoorde ik mezelf zeggen: iemand zielig vinden is eigenlijk heel arrogant. Een vraagsteller keek naar iemand in het systeem en zei: ik vind het zo zielig voor haar.” Het klonk warm, zorgzaam. Maar in de ruimte voelde ik iets heel anders. De onrust die je niet wilt voelen Misschien herken je het. Je ziet iemand worstelen. Iemand die pijn heeft, verdriet, vastzit. En je voelt een reflex: je wilt helpen, troosten, het oplossen. Je wilt het lichter maken. Voor de ander, zeg je tegen jezelf. Maar als je oprecht bent, echt eerlijk, voel je dan niet ook een soort onrust? Een spanning in je lijf? Machteloosheid, misschien wel? Alsof je iets móet doen, omdat het anders te pijnlijk is om te blijven zitten met wat je ziet. Dat is het gekke met iemand zielig vinden. Het lijkt alsof je het voor de ander doet. Maar vaak ben je bezig met je eigen gevoel van onmacht. Je wilt niet dat het pijn doet in jou. Dus ga je zorgen, helpen, redden. Of je trekt je juist terug, omdat het te veel is. De verborgen hiërarchie En hier wordt het spannend. Want iemand zielig vinden lijkt liefdevol, maar eigenlijk zet je jezelf erboven. Jij weet wat goed is. Jij bepaalt hoe erg het is. Jij denkt te weten wat de ander nodig heeft. En daarmee neem je de ander zijn kracht af. Je maakt hem kleiner dan jij. Slachtoffer. Hulpeloos. En jij bent de redder. Degene die weet wat er moet gebeuren. Vanuit systemisch perspectief is dit een verschuiving van plekken. Je stapt van je eigen plek en gaat op de stoel van de redder zitten. Je neemt verantwoordelijkheid die niet van jou is. Je probeert het lot van de ander te dragen, terwijl dat onmogelijk is. Misschien zelfs de ouder van je ouders. Wat blijft er over als je stopt met redden? Als je blijft hangen in het zielig vinden, blijf je altijd bezig met de ander. Je raakt uitgeput van het zorgen. Je voelt je schuldig als je niet helpt. Je wordt boos als je zorg niet wordt ontvangen zoals jij het bedoelt. En ondertussen voel je je leeg. Onvervuld. Alsof je nooit genoeg kunt doen. En misschien nog wel het pijnlijkst: je ontneemt de ander de kans om zijn eigen kracht te ontdekken. Je houdt hem klein. Slachtoffer. Zielig. Terwijl je zelf ook niet verder komt. Je blijft gevangen in je eigen onmacht. Waarom het zo moeilijk is om te stoppen Je weet misschien best dat het niet werkt, dat eeuwige zorgen voor een ander. Maar stoppen? Dat voelt bijna als verraad. Alsof je iemand in de steek laat. Alsof je een slecht mens bent als je niet redt, niet helpt, niet meelijdt. En toch blijf je het doen. Want het is niet zomaar een gewoonte. Het is een oude strategie. Iets wat je ooit hebt geleerd, omdat het nodig was. Misschien was er vroeger niemand die voor jou zorgde. Of je ouders innerlijk afwezig. Misschien voelde je je verantwoordelijk voor een ouder. Misschien was er verdriet dat niemand zag. En dus ben je gaan zorgen. Ben je gaan redden. Ben je gaan meelijden. De projectie van je eigen pijn Wat ik vaak zie in opstellingen, is dat het ‘zielig vinden’ eigenlijk een projectie is. Je ziet het in de ander, omdat je het in jezelf niet kunt of wilt voelen. Het is veiliger om de ander te helpen, dan om je eigen pijn onder ogen te komen. En ja, dat is pijnlijk om te erkennen. Want het voelt zo liefdevol, dat zorgen. Maar als je goed kijkt, zit er vaak iets onder: Een oud verlangen om zelf gezien te worden. Onverwerkt verdriet dat je hebt weggestopt. Schuldgevoel, omdat je ooit niet kon helpen. Gevoel van falen omdat het je niet is gelukt om de ander te redden. Terwijl je iets wil kunnen wat niet kan. Of het gevoel dat je alleen iets waard bent als je iets betekent voor een ander. Zolang dat niet wordt aangekeken, blijf je zoeken. Blijf je buiten jezelf proberen te helen wat vanbinnen pijn doet. Je probeert je eigen kwetsbaarheid op te lossen via de ander. Maar dat werkt nooit echt. Het blijft trekken en zoeken. Het blijft onrustig. De systemische valkuil: verstrikking in het slachtofferschap Vanuit systemisch perspectief is iemand zielig vinden een verstrikking. Je stapt van je eigen plek. Je neemt verantwoordelijkheid die niet van jou is. Je probeert het lot van de ander te dragen. Omdat je het gevoel hebt dat de ander het niet kan. Het voelt als veel te veel en meestal ook meergenerationeel. Al die niet toegelaten emoties en pijn ervaar jij ook, meestal onbewust. Maar je kunt het niet dragen. Je kunt het niet oplossen. Je kunt de weg van de ander niet voor hem lopen. Sterker nog, je ontneemt hem de kans om zijn eigen kracht te vinden. Om zijn eigen pad te gaan. Om zijn eigen pijn te dragen, en daar misschien wel iets in te ontdekken wat hem sterker maakt. En weet ook dat het niet fout is maar wel pijnlijk als je hierin vast blijft zitten. Wat gebeurt er als je het niet doorbreekt? Als je blijft hangen in het zielig vinden, blijf je gevangen in het oude verhaal. Je blijft zoeken naar bevestiging buiten jezelf. Je blijft moe, leeg, onvervuld. Je relaties worden ongelijk. Jij redt, de ander wordt gered. Jij weet het beter, de ander blijft klein. En ondertussen groeit de frustratie. Want je merkt dat het niet werkt. Dat je zorg niet aankomt. Dat de ander niet verandert. Dat je jezelf steeds meer verliest in het verhaal van de ander. Tot je op een dag niet meer kunt. Tot je lijf protesteert. Tot je voelt: dit kan zo niet langer. De weg naar binnen: het echte werk De enige weg uit deze verstrikking is naar binnen. Durven voelen wat het slachtofferschap in jezelf oproept. De oude pijn onder ogen zien. Het verdriet, de machteloosheid, het verlangen om gezien te worden. Niet meer wegduwen. Niet meer projecteren op de ander. En dat is spannend. Het voelt kwetsbaar. Alsof je even niet meer weet wie je bent, zonder het zorgen voor een ander. Alsof er niets meer overblijft, zonder rol, zonder masker. Maar precies daar begint de bevrijding. Daar ontstaat ruimte. Voor jou, om te voelen wat er echt is. Voor de ander, om zijn eigen kracht te vinden. De ander in zijn autonomie zien De uitnodiging is om de ander in zijn autonomie te zien. Niet als slachtoffer, niet als iemand die gered moet worden. Maar als volwaardig mens, met zijn eigen kracht, zijn eigen pad, zijn eigen pijn. Dat betekent niet dat je nooit meer helpt. Maar je helpt vanuit gelijkwaardigheid. Niet omdat jij het beter weet, maar omdat je de ander respecteert in zijn proces. Je bent aanwezig, zonder te redden. Je bent beschikbaar, zonder over te nemen. Je kunt er gewoon naast zitten zonder iets te doen. En dat is misschien wel het mooiste wat je een ander kunt geven. De ruimte zijn waarin de ander is met z'n hele hebben en houwen. Je hebt vertrouwen. Het geloof dat hij het zelf kan. Hoe stap je uit het ‘zielig vinden’? Hoe doe je dat, stoppen met iemand zielig vinden? Het begint met eerlijk kijken naar jezelf. Waar voel jij onrust, als je een ander ziet lijden? Waar voel jij de drang om te helpen, te redden, te zorgen? Durf je te blijven zitten met dat gevoel, zonder meteen iets te doen? Neem de tijd om te voelen wat er in jou geraakt wordt. Misschien komt er verdriet, schuld, machteloosheid. Laat het er zijn. Het hoeft niet opgelost. Het mag gevoeld worden. En als je merkt dat je in de redderrol schiet, stel jezelf dan de vraag: van wie is dit eigenlijk? Is dit mijn verantwoordelijkheid, of draag ik iets wat niet van mij is? Wees mild voor jezelf. Dit patroon is oud. Het heeft je ooit geholpen. Maar nu mag het anders. Nu mag je kiezen voor gelijkwaardigheid. Voor autonomie. Voor echte verbinding. De kracht van systemisch werk In systemisch werk leer je om deze patronen te herkennen. Je leert je eigen plek in te nemen. Je leert voelen wat van jou is, en wat van de ander. Je leert loslaten wat niet meer bij je hoort. En dat is bevrijdend. Je hoeft niet meer te redden, niet meer te zorgen, niet meer te lijden voor een ander. Je mag gewoon zijn wie je bent. En dat is genoeg. Voor wie voelt: dit is wat ik wil leren In mijn opleiding systemisch werk leer je niet alleen de theorie. Je leert vooral door te ervaren. Door te voelen. Door te ontdekken waar jij nog vastzit in oude patronen. En hoe je daaruit kunt stappen, zodat je anderen kunt begeleiden vanuit kracht, helderheid en belichaming. Geen trucjes, geen rollen. Wel echte aanwezigheid, echte verandering. Voel je dat het tijd is om je eigen plek in te nemen? Om te stoppen met redden, en te kiezen voor echte verbinding? Schrijf je dan in voor de opleiding systemisch werk. Want pas als jij jezelf bevrijdt, kun je ook echt iets betekenen voor een ander.












