Ontdek hoe afwijzing je gevangen houdt en waarom een nee juist bevrijdt
- Sonja Elferink
- 26 aug
- 4 minuten om te lezen
Afwijzing. Alleen het woord al kan iets in je wakker maken. Een krimp in je buik, een spanning in je borst, misschien zelfs een oude herinnering aan een moment waarop je niet kreeg wat je vroeg. Het is zo’n universeel gevoel dat je bijna zou denken dat het bij het leven hoort zoals ademhalen. Toch doen we er alles aan om het te vermijden. We draaien eromheen, stellen vragen als “Wat wil jij?” of “Zeg jij het maar”, in de hoop dat we niet hoeven horen wat we niet willen horen: nee. Want een nee voelt niet alleen als een weigering van ons verzoek, maar vaak ook als een afwijzing van wie we zijn.
En precies daar zit de angel. Want zolang we geen nee kunnen ontvangen, blijven we gevangen in patronen die ons klein houden.
Waarom een nee zo pijnlijk voelt
Het begint vaak klein. Je wilt iets, maar je durft het niet te vragen. Bang voor het antwoord. Bang voor de afwijzing. Dus houd je je in. Je kijkt naar de ander, voelt de stemming in de kamer. “Wat wil jij eten?” “Zeg jij het maar.” “Maakt mij niet uit.” Het lijkt onschuldig, maar onder die woorden schuilt angst. Angst dat jouw verlangen niet welkom is, dat je te veel of juist te weinig bent, dat je lastig of behoeftig bent.
En dus leer je jezelf aan om niet te veel te willen. Om te wachten tot de ander iets zegt. Want zolang jij je verlangen niet uitspreekt, kun je ook geen nee krijgen. En zolang je geen nee krijgt, hoef je de pijn van afwijzing niet te voelen.
Maar het gevolg is dat je jezelf kwijtraakt. Je weet op een gegeven moment niet meer wat je eigenlijk wilt. Je raakt verstrikt in het please-patroon, altijd gericht op de ander. Je relaties worden vlak, want echte verbinding vraagt eerlijkheid. En eerlijkheid betekent ook dat je durft te zeggen wat je wilt en dus het risico loopt dat de ander nee zegt.
De wet van Sinterklaas
Thuis hebben wij de wet van Sinterklaas: zeg wat je wilt, anders krijg je het sowieso niet. Simpel, zou je denken. Maar in de praktijk blijkt het een enorme uitdaging. Want wat als je het zegt en je krijgt het niet? Wat als je je uitspreekt en de ander zegt nee? Dan sta je daar met lege handen, of eigenlijk met een vol hoofd en een vol hart, want alles in je roept dat je niet goed genoeg bent of niet de moeite waard.
Als kind durfde ik nauwelijks iets te vragen. Niet omdat ik bang was de harmonie te verstoren want die ervaarde ik praktisch niet, maar omdat ik bang was dat mijn ouders boos zouden worden dat ik überhaupt iets vroeg. Kinderen die vragen worden overgeslagen. En zo leerde ik mezelf stil te houden. Ik wachtte af, paste me aan, hoopte dat iemand zou raden wat ik nodig had. En als ik toch iets uitsprak en het werd afgewezen, voelde dat als een klap. Zie je wel, dacht ik, ik had beter niks kunnen zeggen.
Het gevolg: ik trok me terug, werd onzichtbaar, een kameleon die zich aanpaste aan de wensen van de ander. En diep vanbinnen groeide de leegte. Want hoe kun je je gezien voelen als je jezelf niet laat zien?
Waarom dit patroon zo hardnekkig is
Misschien heb je al vaak geprobeerd het te doorbreken. Je las boeken over assertiviteit, schreef affirmaties op je spiegel, nam je voor vaker voor jezelf te kiezen. Maar zodra het moment daar is, slaat de spanning toe. Je keel knijpt dicht, je hart bonst. Je wilt het wel zeggen, maar je lijf houdt je tegen.
Dat is niet vreemd. Dit patroon is oud. Het was ooit een overlevingsstrategie. Misschien was er vroeger weinig ruimte voor jouw wensen. Misschien werd je afgestraft als je iets vroeg, of voelde je dat je alleen liefde kreeg als je je aanpaste. Dan is het logisch dat een nee nu nog steeds voelt alsof jijzelf wordt afgewezen.
Je kunt nog zo goed weten dat het niet persoonlijk is, je lijf herinnert zich de oude pijn. De schaamte, het verdriet, de boosheid. En dus ontwijk je het gesprek of laat je de ander kiezen. Alles om niet opnieuw die klap te voelen.
Wat het je kost
Het vermijden van afwijzing heeft een prijs. Je raakt steeds verder verwijderd van jezelf. Je relaties verliezen hun diepte, want echte verbinding ontstaat alleen als jij jezelf laat zien. Je wordt moe van het pleasen, zegt ja terwijl je nee voelt, of trekt je terug omdat het te veel wordt. En ondertussen blijf je hopen dat de ander vanzelf zal geven wat jij nodig hebt. Maar zolang jij je verlangen niet uitspreekt, blijft het stil.
De bevrijding van een echte nee
De sleutel is simpel en tegelijk zo moeilijk: een nee zegt niets over jouw waarde. De ander zegt nee tegen je verzoek, niet tegen jou. Het is geen afwijzing van wie jij bent, maar een grens van de ander. En juist die grens maakt echte verbinding mogelijk.
Het vraagt moed om te zeggen wat je wilt en nog meer moed om de nee te ontvangen zonder jezelf af te wijzen. Om te voelen wat het met je doet, zonder te vluchten of je stil te maken. Het kan pijn doen, je kunt je weer even dat kind voelen dat niet mocht vragen. Maar juist door die pijn heen komt er ruimte. Ruimte om jezelf te dragen, om te ontdekken dat je helemaal oké bent, ook als de ander nee zegt.
We blijven oefenen
Bij ons thuis blijft de wet van Sinterklaas geldend: zeg wat je wilt, anders krijg je het sowieso niet. En ja, soms is het antwoord nee. Maar liever een eerlijke nee dan een halve ja die nergens toe leidt.
Het blijft spannend. Heel soms voel ik de oude angst nog, de neiging om me in te houden. Maar ik weet: als ik mezelf niet laat zien, kan ik ook niet ontvangen wat ik nodig heb. Dan blijf ik mezelf afwijzen.
Dus oefenen we. Iedere dag opnieuw. Zeggen wat we willen, luisteren naar de nee, voelen wat het met ons doet. Soms ongemakkelijk, soms pijnlijk, maar altijd bevrijdend. Want alleen zo ontstaat er echte verbinding, gelijkwaardigheid en liefde die niet om ruilhandel draait.
Tot slot
De volgende keer dat je een nee krijgt, voel wat het in je lijf doet. Laat het er zijn. Niet als bewijs dat je niet goed genoeg bent, maar als opening naar jezelf. Want juist daar, in dat ongemak, ligt de vrijheid.

Opmerkingen