Waarom ik het woord ‘verwerken’ liever vermijd
- Sonja Elferink
- 3 dagen geleden
- 1 minuten om te lezen
Ik ben het aan het verwerken, zegt ze.
Ik probeer het een plekje te geven.
Ze kijkt me aan met een dappere glimlach en ik voel het meteen.
Daar zit het. Daar zit ze. Vast in haar overtuiging.
Verwerken.
Een plekje geven.
Het klinkt zo netjes en braaf.
Alsof er een stappenplan is.
Een begin, een midden, een eind.
Alsof je met genoeg moeite, reflectie en ademhalingsoefeningen uiteindelijk klaar bent.
Maar klaar bestaat sowieso niet.
Niet in dit werk.
Niet als het over pijn gaat die je lijf heeft onthouden.
Niet als het stil werd waar het had moeten schreeuwen.
Sommige dingen willen helemaal niet verwerkt worden.
Die willen doorleefd worden.
Gekend.
Erkend.
Sommige gebeurtenissen zijn niet te verteren, omdat ze nooit verteerd hoeven te worden.
De dood van je kind.
Het misbruik dat je lichaam droeg.
Het gemis van een moeder die nooit echt moeder kon zijn.
Daar zit geen strikje omheen.
Geen afronding.
Geen klaar.
Wat ik zie in opstellingen:
Zodra iemand stopt met ‘verwerken’ of het ‘een plekje geven’ en gewoon gaat zijn met wat er is – in al z’n ongemak, onvolmaaktheid en onbegrip – dan gebeurt er iets.
Dan ontspant het systeem.
Dan hoeft het niet meer weg.
Dan mag het erbij horen.
En soms, juist dán, ontstaat er iets wat lijkt op heling.
Maar dat is geen eindpunt.
Het is een opening.
Een zachte verschuiving.
Een ja tegen het leven zoals het is.
Geen oplossing. Wel erkenning. Gewoon zijn.